Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1365/01 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Pakistan.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1365/01 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Pakistan.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1365/01

van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie

(7 mei 2001)

Betreft: Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Pakistan

Uit betrouwbare bronnen blijkt al sinds lang dat Pakistan aan het bloedige en obscurantistische regime van de Taliban in Afghanistan economische en militaire steun op grote schaal verleent. Op dit regime wordt reeds sinds geruime tijd door alle landen van de Europese Unie en door het Europees Parlement terecht kritiek uitgeoefend wegens het beleid ervan, dat op zijn zachtst gezegd in strijd is met de mensenrechten. Commandant Massud, fiere leider van de oppositie in zijn land tegen dit regime, heeft tijdens zijn recent bezoek aan Straatsburg duidelijk aangetoond dat Pakistan verwikkeld is in de interne aangelegenheden van Afghanistan.

De EG-Commissie voert momenteel onderhandelingen met Pakistan over een belangrijke en omvangrijke samenwerkingsovereenkomst, die aanzienlijke economische steun ten gunste van dit land met zich meebrengt.

1. Kan de Commissie informatie verstrekken over de huidige stand van de onderhandelingen?

2. Acht de Commissie het billijk en politiek correct om de onderhandelingen voort te zetten, althans wat die delen van de overeenkomst betreft die aanzienlijke steun aan Pakistan impliceren, als uitgangspunt van de samenwerking?

3. Acht zij een dergelijke overeenkomst wenselijk, zolang als dit land een impopulair, wreed en obscurantistisch regime in stand houdt door rechtstreekse steun?

4. Is zij daarentegen niet van mening dat deze onderhandelingen over de overeenkomst, die zo belangrijk wordt geacht voor Pakistan, gebruikt kunnen worden als instrument om politieke druk uit te oefenen, met het doel dit land ervan te overtuigen om zijn steun aan het regime van de Taliban te stoppen of ten minste te beperken?

Antwoord van de heer Patten namens de Commissie

(25 juni 2001)

De ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst van de EU met Pakistan werd voor onbepaalde tijd uitgesteld na de militaire machtsovername van 12 oktober 1999. De onderhandelingen waren al afgerond met de parafering van de overeenkomst op 22 april 1998. In afwachting van de ondertekening van de nieuwe overeenkomst, blijft de vorige van 22 april 1986 van kracht.

De Commissie is zich er volledig van bewust dat eerbiediging van de mensenrechten en democratische beginselen onder Artikel 1 de basis van de nieuwe overeenkomst vormt. Om deze reden besloten Raad en Commissie na de militaire machtsovername niet tot ondertekening van de overeenkomst over te gaan.

Tijdens politieke besprekingen ad hoc met Pakistan in november 2000 heeft de trojka van de Unie duidelijk gemaakt dat verbetering van de betrekkingen in de toekomst samenhangt met concrete stappen voor de terugkeer naar de democratie.

De Commissie houdt zich aan het EU-beleid van neutraliteit ten opzichte van de partijen bij het conflict in Afghanistan. In het Gemeenschappelijk Standpunt over Afghanistan van 22 januari 2001(1) roept de Unie de landen in kwestie op een eind te maken aan verdere betrokkenheid van hun militair en paramilitair personeel en van het personeel van hun geheime diensten in Afghanistan en alle andere militaire steun aan partijen bij het Afghaanse conflict stop te zetten. De Commissie richt haar humanitaire hulp in Afghanistan op bevolkingsgroepen die risico's lopen, ongeacht aan welke kant ze staan in het conflict.

(1) PB C 21 van 23.1.2000.