Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1450/01 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Overeenkomst van de Griekse staat met de maatschappij die de luchthaven van Athene beheert.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1450/01 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Overeenkomst van de Griekse staat met de maatschappij die de luchthaven van Athene beheert.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1450/01

van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie

(17 mei 2001)

Betreft: Overeenkomst van de Griekse staat met de maatschappij die de luchthaven van Athene beheert

Een van de clausules in de Overeenkomst voor de ontwikkeling van de luchthaven tussen de Griekse staat en de maatschappijen die de luchthaven van Athene hebben gebouwd, luidt als volgt: Vóór het verstrijken van een periode van twintig jaar na de startdatum zal binnen een straal van 100 km vanaf het Syntagmaplein in Athene met de hulp van de Griekse staat geen nieuwe of bestaande luchthaven worden ontwikkeld, verbeterd of omgebouwd tot luchthaven voor binnenlandse lijnen, behalve indien de luchthavengelden en rechten die voor de betreffende luchthaven voor binnenlands verkeer worden opgelegd niet lager zijn dan de respectieve taksen en rechten die in de nieuwe luchthaven worden opgelegd, en wanneer het verkeer van binnenlandse vluchten op de genoemde luchthaven voor binnenlands verkeer alleen betrekking heeft op toestellen met een maximum bruto startgewicht van 45 ton of minder.

1. Kan de Commissie zeggen of er een dergelijke clausule bestaat?

2. Zal een eventuele goedkeuring door de Raad van het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende luchthavengelden(1) geen schending betekenen van de hoger genoemde contractuele verplichting aangezien deze laatste voor de regionale luchthavens die op 100 km afstand van Athene liggen een tarifering van de taksen oplegt die onafhankelijk is van de reële kosten? Wordt artikel 4, lid 2 van het gewijzigd voorstel voor een richtlijn inzake de luchthavengelden daardoor niet opgeschort? Is de beperking op het maximum brutogewicht van dienstdoende toestellen tot 45 ton wel te verzoenen met het gewijzigde voorstel?

(1) COM(98) 509.

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(7 augustus 2001)

De Commissie kan bevestigen dat de clausule die in de schriftelijke vraag van het geachte parlementslid werd genoemd, deel uitmaakt van artikel 3 inzake Verlening van rechten en exclusiviteit (paragraaf 3.2.2. verwijzend naar binnenlands verkeer) van de Overeenkomst voor de ontwikkeling van de luchthaven die de Griekse regering gesloten heeft met de maatschappij die de nieuwe internationale luchthaven van Athene beheert.

Voor wat betreft de luchthavengelden zouden deze overeenkomstig de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht op een transparante, neutrale en niet-discriminerende manier moeten worden opgelegd. Er zijn evenwel geen communautaire richtsnoeren die de hoogte van de luchthavengelden bepalen. Volgens ICAO-richtsnoeren (Internationale Burgerluchtvaartorganisatie) zouden luchthavengelden aan de kosten gerelateerd moeten zijn. De Commissie heeft dit beginsel sinds 1998, het jaar waarin ze haar Witboek over een gefaseerde aanpak van een gemeenschappelijk kader voor het in rekening brengen van het gebruik van vervoersinfrastructuur in de Unie(1) publiceerde, altijd volledig gesteund. De voorgestelde richtlijn inzake luchthavengelden(2) die momenteel bij de Raad voorligt, weerspiegelt deze beginselen.

Als het voorstel tot wijziging van de richtlijn van de Raad over luchthavengelden (98/C/319/04) aangenomen wordt, zou dit de bevoegde autoriteiten verplichten ervoor te zorgen dat het niveau van de geïnde luchthavengelden in redelijke verhouding staat tot de totale kosten voor de diensten en faciliteiten die door deze gelden gedekt worden. Deze ontwerp-richtlijn bevat geen specifieke voorschriften met betrekking tot de mogelijkheid voor luchthavens om vluchten van vliegtuigen boven een bepaald gewicht te beperken.

Zodra de ontwerp-richtlijn is aangenomen, zal de Commissie nagaan of de exclusiviteitsclausule hiermee verenigbaar is.

(1) COM(98) 466 def.

(2) PB C 319 van 16.11.1998.