Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1588/01 van Adeline Hazan (PSE) aan de Commissie. Recht op gezinshereniging.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1588/01 van Adeline Hazan (PSE) aan de Commissie. Recht op gezinshereniging.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1588/01

van Adeline Hazan (PSE) aan de Commissie

(1 juni 2001)

Betreft: Recht op gezinshereniging

De volgende Raad van ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van 28 en 29 mei bespreekt het voorstel van Europese richtlijn op het recht op gezinshereniging.

De tekst is van wezenlijk belang voor een normaal gezinsleven, hetgeen ook bevestigd wordt door artikel 8 van het Europees Verdrag van de rechten van de mens, dat iedereen recht heeft op eerbiediging van zijn gezinsleven.

Toch bestaat er nu aanleiding tot ongerustheid over het voorstel, want hoewel het de eerste concrete en moedige stap in de richting van bevoegdheid van de Gemeenschap voor de derde pijler is, willen sommige lidstaten weer achteruitgaan en er ingrijpende veranderingen in aanbrengen:

- de wachttijd voor ingezetenen van een derde land om hereniging met hun gezin te vragen, tot meer dan een jaar verlengen;

- het aantal gezinsleden dat voor hereniging in aanmerking komt streng beperken, door er bloedverwanten in opgaande lijn, ongetrouwde koppels en meerderjarige kinderen ten laste van uit te sluiten;

- gezinsleden niet vanaf hun aankomst in de ontvangende lidstaat al recht op arbeid geven;

- de lidstaten de mogelijkheid geven om de verblijfsvergunning van herenigde gezinsleden in te trekken als de voorwaarden binnen de twee jaar na de hereniging niet meer vervuld zijn.

De ontwerprichtlijn van de Commissie zoals geamendeerd door het Europees Parlement is een belangrijke wettekst die de krachtige en vastbesloten steun van de Europese instellingen moet krijgen.

Welke strategie denkt de Commissie te volgen tegenover het omvangrijk en onbegrijpelijk verzet? Wat is het duidelijk en vast omlijnd standpunt dat ze inneemt?

Antwoord van de heer Vitorino namens de Commissie

(19 juli 2001)

Nog steeds aanzienlijke verschillen tussen de zienswijzen van de lidstaten hebben belet tot een akkoord te komen over een voorstel voor een richtlijn inzake het recht op gezinshereniging tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse zaken van 28 en 29 mei 2001. De ministers hebben geconcludeerd dat de onderhandelingen moesten worden voortgezet op het niveau van de werkgroepen onder Belgisch voorzitterschap.

Het is wel zo dat de door het geachte parlementslid genoemde voorbeelden voorstellen zijn die in de loop van de onderhandelingen werden ingediend. Tot nu toe kreeg geen enkel van die voorstellen de steun van alle lidstaten.

De Commissie heeft bij de onderhandelingen steeds haar voorstel verdedigd, zoals gewijzigd ingevolge het advies van het Parlement, zonder evenwel een aanvaardbaar compromis te verhinderen. Binnen haar bevoegdheden zal zij er ook op toezien dat de uiteindelijke tekst in zowel juridisch als politiek opzicht een werkelijke reikwijdte heeft. Wat dit betreft, heeft zij herhaaldelijk gezegd dat de toelating van personen gepaard moet gaan met hun integratie. Gezinshereniging vormt immers een krachtig instrument voor de integratie van personen die reeds op het grondgebied van de lidstaten verblijven, maar het is ook nodig dat personen voor wie gezinshereniging wordt toegestaan, de middelen krijgen om zich op hun beurt te integreren, en wel door hun een voldoende rechtenniveau te bieden.