Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1665/01 van Juan Ojeda Sanz (PPE-DE) aan de Commissie. Vervoer van kunstwerken.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1665/01 van Juan Ojeda Sanz (PPE-DE) aan de Commissie. Vervoer van kunstwerken.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1665/01

van Juan Ojeda Sanz (PPE-DE) aan de Commissie

(1 juni 2001)

Betreft: Vervoer van kunstwerken

Kunstwerken moeten worden vervoerd voor tentoonstellingen en happenings met een openbaar karakter. Zij vallen onder openbare contracten. De Commissie wil een eind maken aan de discriminatie die het bedrijven onmogelijk maakt om mee te doen aan aanbestedingen in andere lidstaten. Er bestaan praktijken zoals de eis van Duitse musea dat een Duitse onderneming per definitie alle transporten verzorgt waarbij kunstwerken worden vervoerd, ook al vinden de aanbesteding en de tentoonstelling plaats in Spanje. Zo stuiten wij op de figuur dat een Spaans bedrijf in Spanje een contract in de wacht heeft gesleept, maar dat Duitse musea weigeren om hun kunst te laten vervoeren door een andere onderneming dan de Duitse die zij verplicht stellen; daarmee lappen zij de uitkomst van een in Spanje gehouden aanbesteding aan hun laars.

Weet de Commissie welke gevolgen de door de Duitse musea gevoerde praktijk heeft voor openbare aanbestedingen in lidstaten zoals Spanje? Wanneer dit haar niet bekend is: zal zij een onderzoek instellen naar deze kwestie die van groot belang is gezien de waarde van de vervoerde voorwerpen, opdat men zich houdt aan de in de interne markt vastgestelde doelstellingen?

Is het aanvaardbaar dat een lidstaat die zich houdt aan de communautaire richtlijnen voor openbare aanbesteding, moet accepteren dat Duitse musea en de overheid die daarvan afhankelijk is, Spaanse inschrijvers op een aanbesteding van een contract een Duits bedrijf als verplichte agent opdringen? Is het bovendien legitiem dat dit Duitse bedrijf moet optreden als agent bij de aanbestedingen, zowel direct als indirect?

Voor het vervoer van kunstwerken is één uniforme regelgeving nodig voor wat betreft de eisen die worden gesteld aan ondernemingen die voor dit vervoer zorgen. Wat kan de Commissie ertoe brengen een voorstel hiertoe in te dienen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(5 juli 2001)

De Commissie is niet op de hoogte van eventuele discriminerende praktijken van Duitse musea met betrekking tot het vervoer van kunstwerken.

Zij zal zeker gevolg geven aan het verzoek van het geachte parlementslid en de bevoegde autoriteiten over de kwestie ondervragen en de eventuele gevolgen van deze praktijken voor de toepassing van het Gemeenschapsrecht op overheidsopdrachten en het vrij verkeer van diensten analyseren.

Zoals het geachte parlementslid al zegt, verbieden zowel de communautaire richtlijnen over de overheidsopdrachten als artikel 49 (ex-artikel 59) van het EG-Verdrag directe of indirecte discriminatie op grond van nationaliteit.