SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1666/01 van Luigi Cocilovo (PPE-DE) aan de Commissie. Het niet naleven van richtlijn 85/337/EEG en richtlijn 97/11/EEG.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1666/01 van Luigi Cocilovo (PPE-DE) aan de Commissie. Het niet naleven van richtlijn 85/337/EEG en richtlijn 97/11/EEG.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1666/01
van Luigi Cocilovo (PPE-DE) aan de Commissie
(1 juni 2001)
Betreft: Het niet naleven van richtlijn 85/337/EEG en richtlijn 97/11/EEG
In de gemeentes Conegliano en San Vendemiano in de provincie Treviso (Italië) is men in een vergevorderd stadium met het ontwerpen van een vierbaansweg, geheten de Tangenziale sud. Door de lengte en het karakter valt deze weg voor de Italiaanse wetgeving onder de milieueffectprocedure, ter uitvoering van richtlijn 85/337/EEG(1), bijlage B, zoals gewijzigd door richtlijn 97/11/EEG(2). Deze weg dreigt ernstige en onherstelbare schade toe te brengen aan het laatste agrarisch gebied in de stad en aan de natuurpaden langs de rivier de Monticano, die al zo geschonden zijn door allerlei zinloze bouwactiviteiten die het evenwicht hebben verstoord zonder dat de gemeente daar enig voordeel van heeft gehad (bijvoorbeeld: een sportcomplex dat nooit voltooid is). Dit werk heeft plaatsgevonden in de nabijheid van een dichtbewoonde zone.
De rivier de Monticano treedt geregeld buiten zijn oevers, maar nooit is er een hydrogeologisch onderzoek ter plekke verricht, ook niet voor het meest recente stadsuitbreidingsplan. Er is nooit nagedacht over een alternatief voor deze wegaanleg, hoewel de weg zonder meer zou kunnen worden aangelegd in de nabijheid van de snelwegcorridor die zich op geringe afstand bevindt, zonder dat er een zinloze aanslag hoeft plaats te vinden op het milieu en het woongenot. Nooit heeft men bekeken of het mogelijk is een driebaansweg aan te leggen die het provinciaal verkeer met verdere op- en afritten gemakkelijk zou aankunnen. Mijn vraag luidt welke initiatieven de Commissie denkt te nemen om te garanderen dat men zich houdt aan de communautaire, nationale en regionale wetgeving over milieueffectrapportage: dit is de enige procedure die ervoor kan zorgen dat de nooit bij de planning overwogen alternatieven worden geëvalueerd, zodat de doelstellingen kunnen worden bereikt van bescherming van de volksgezondheid en verbetering van de kwaliteit van het leefmilieu, instandhouding van de variëteit van de soort, het evenwicht van het ecosysteem en de voortplantingscapaciteit hiervan.
(1) PB L 216 van 3.8.1991, blz. 40.
(2) PB L 73 van 14.3.1997, blz. 15.
Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie
(10 juli 2001)
Krachtens Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(1) en Richtlijn 97/11/EG van 3 maart 1997 tot wijziging daarvan, moeten de lidstaten erop toezien dat, voordat toestemming tot uitvoering wordt verleend, de projecten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, worden onderworpen aan een vergunningsverplichting en een beoordeling van die effecten.
In de bijlagen worden de projecten genoemd die onder de richtlijn vallen. De Commissie moet waken over de correcte toepassing van de communautaire wetgeving en moet dus in dit geval nagaan of de communautaire wetgeving inzake milieueffectrapportage (MER) correct wordt toegepast door de lidstaat in kwestie.
Op basis van de door het geachte parlementslid verstrekte informatie valt het in de vraag genoemde project hetzij onder bijlage I, hetzij onder bijlage II van de richtlijn, al dan niet na wijziging daarvan.
Krachtens Richtlijn 85/337/EEG, vóór of na de wijziging, moeten projecten van de in bijlage I genoemde categorieën worden beoordeeld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 tot en met 10.
Krachtens Richtlijn 85/337/EEG, vóór de wijziging, geldt voor de onder bijlage II vallende projecten een MER-verplichting wanneer de lidstaten zulks op grond van hun kenmerken vereist achten. De lidstaten worden echter geacht een voorafgaande beoordeling te maken teneinde vast te stellen of bijlage II-projecten al dan niet aan de MER-verplichting moeten worden onderworpen.
Krachtens Richtlijn 85/337/EEG, na de wijziging, moeten de lidstaten voor de in bijlage II genoemde projecten door middel van een onderzoek per geval of aan de hand van door de lidstaten vastgestelde drempelwaarden of criteria bepalen of het project al dan niet moet worden onderworpen aan een beoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10.
Om te bepalen welke communautaire wetgeving in dit geval moet worden toegepast, moet worden nagegaan wanneer het verzoek om toestemming voor het project bij de bevoegde instanties is ingediend: voor projecten waarvoor de vergunningaanvraag vóór 14 maart 1999 aan de bevoegde instantie is gericht, gelden de voorschriften van Richtlijn 85/337/EEG (vóór de wijziging van 1997).
Aangezien de Commissie momenteel geen kennis heeft van de door het geachte parlementslid beschreven situatie, zal zij de nodige maatregelen nemen om daarover nadere informatie in te winnen en de communautaire wetgeving te doen naleven.
(1) PB L 175 van 5.7.1985.