SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1786/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. De voortgaande en groeiende illegale import van reptielen uit Madagaskar.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1786/01 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. De voortgaande en groeiende illegale import van reptielen uit Madagaskar.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1786/01
van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie
(19 juni 2001)
Betreft: De voortgaande en groeiende illegale import van reptielen uit Madagaskar
1. Is het de Commissie bekend dat het eiland Madagaskar beschikt over een bijzondere dierenwereld, en dat daar onder meer schorpioenen, hagedissen, reuzenspinnen, ploegschaarschildpadden, stralen-schildpadden, tijger-pythons en krokodillen leven in het resterende gebied van 15 % waar de grootscheepse ontbossing nog niet heeft plaatsgevonden?
2. Is het de Commissie tevens bekend dat Madagaskar legaal en illegaal grote hoeveelheden van deze bijzondere dieren exporteert naar rijke landen, waaronder binnen de EU vooral de lidstaten Duitsland en Nederland, en dat bij het vangen en transporteren grote sterfte optreedt, terwijl ze door de huishoudens waarin ze terecht komen na verloop van tijd veelal worden afgedankt omdat ze te groot of ziek worden?
3. Kan de Commissie bevestigen dat het bij deze handel niet gaat om schaarse en onopgemerkte uitzonderingen maar om miljoenen dieren?
4. Waarom functioneert het in 1993 tussen 153 staten gesloten CITES-verdrag tegen handel in zeldzame reptielen in de praktijk niet meer? Zijn er lidstaten van de EU die niet meer geloven in de bestrijding van deze handel of die de arbeidsplaatsen voor de controle op deze handel geheel of gedeeltelijk hebben wegbezuinigd?
5. Wordt naar het oordeel van de Commissie het probleem veroorzaakt doordat de lidstaten niet voldoende strenge maatregelen nemen om het bezit van bepaalde dieren te verbieden? Zo ja, wat kan zij ondernemen om daarin verandering te brengen?
6. Is de Commissie van oordeel dat naleving van de Verordeningen (EG) 338/97(1) en (EG) 939/97(2), alsmede richtlijn 92/65/EG(3), die bedoeld zijn om de invoer van levende dieren te beperken en te binden aan voorwaarden, op een aanvaardbare en toereikende wijze functioneert en derhalve beantwoordt aan de verwachtingen? Zo nee, wat dient er dan verbeterd te worden aan de naleving of aan de regels?
7. Wat denkt de Commissie te ondernemen om te voorkomen dat de illegale import van tropische dieren, en in het bijzonder reptielen, blijft voortgaan en zelfs groeien totdat ze in het gebied van herkomst zijn uitgestorven?
Bron: De Nederlandse TV-actualiteitenrubriek Zembla van 24.5.2001.
(1) PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.
(2) PB L 140 van 30.5.1997, blz. 9.
(3) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.
Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie
(3 september 2001)
Het is de Commissie zeker bekend dat Madagaskar een grote biodiversiteit kent en dat deze momenteel wordt bedreigd.
Hoewel de Gemeenschap nog geen partij is bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), voert zij deze overeenkomst volledig uit via Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. Deze verordening gaat zelfs verder dan CITES omdat er strenge beperkingen worden opgelegd aan de invoer van bedreigde soorten. Krachtens deze strengere maatregelen is de invoer van 53 verschillende reptielensoorten uit Madagaskar tijdelijk verboden totdat kan worden aangetoond dat de handel op een duurzaam niveau kan plaatsvinden. Daarnaast mogen bepaalde reptielensoorten, met name landschildpadden ongeacht de herkomst, niet worden ingevoerd vanwege het hoge risico op sterfte tijdens het vervoer en/of het houden in gevangenschap(1).
De Commissie is ervan overtuigd dat de CITES-overeenkomst, die in 1973 tot stand is gekomen en nu 154 partijen kent, een goed gereedschap is om het begrip duurzaam gebruik
van in het wild levende soorten in praktijk te brengen. De overeenkomst heeft zelfs niet als doel de handel in bedreigde in het wild levende soorten te bestrijden, maar wil bijdragen tot het behoud van deze soorten door de handel daarin te reguleren en illegale handel te bestrijden.
In het begin van het jaar heeft de Commissie in Brussel een workshop gefinancierd, georganiseerd door het secretariaat van CITES, waar elf landen met een grote uitvoer van in het wild levende soorten, waaronder Madagaskar dat sinds 1975 partij bij CITES is, de gelegenheid hadden hun problemen met de uitvoering van de CITES-overeenkomst te bespreken en daarbij een evenwicht te vinden tussen de baten die de natuur voor de plaatselijke bevolking oplevert en het behoud van soorten. Bij deze gelegenheid heeft de overheid van Madagaskar uiteengezet hoe zij streeft naar een verantwoorde uitvoering van CITES, waarbij zij voor sommige soorten uitvoerquota vaststelt en voor andere soorten de uitvoer verbiedt en heeft zij toegezegd haar controlemaatregelen om de illegale handel te bestrijden zo veel mogelijk te intensiveren.
Wat de effectiviteit van de regelgeving van de Gemeenschap en de mogelijkheid om het bezit van bepaalde wilde dieren te verbieden betreft, verwijst de Commissie het geachte parlementslid naar de laatste alinea van haar gecombineerde antwoord op zijn schriftelijke vragen E-238/01, E-239/01 en E-240/01(2).
(1) Verordening (EG) nr. 191/2001 van de Commissie van 30 januari 2001 tot schorsing van het binnenbrengen in de Gemeenschap van specimens van bepaalde in het wild levende dier- en plantensoorten (PB L 29 van 31.1.2001).
(2) PB C 261 E van 18.9.2001, blz. 71.