Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2028/01 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Kindsoldaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2028/01 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Kindsoldaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2028/01

van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie

(13 juli 2001)

Betreft: Kindsoldaten

Volgens een bericht in de Financial Times van 13 juni 2001 zijn er op de wereld 800 000 kindsoldaten, en vele van hen leven niet in landen die in staat van oorlog zijn maar in landen van de Europese Unie. In Groot-Brittannië zijn er 7 000 kinderen onder de 18 jaar soldaat en zij hebben ook deelgenomen aan oorlogsoperaties in Kosovo.

Kan de Commissie, overwegende dat hierdoor de rechten van het kind worden geschonden, antwoorden op de volgende vragen:

1. Op welke manier zal de Commissie de rechten van het kind beschermen en ervoor zorgen dat zij in een veilige omgeving leven?

2. Welke maatregelen heeft zij voorgesteld voor de aanpak van het probleem bij de opstelling van het protocol tegen het gebruik van kindsoldaten op de VN-conferentie in Genève die afgelopen januari heeft plaatsgehad?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(4 september 2001)

De Commissie wenst de geachte afgevaardigde te attenderen op Richtlijn 94/33/EG van de Raad van 22 juni 1994 betreffende de bescherming van jongeren op het werk(1), die van toepassing is op alle personen onder de 18 jaar met een arbeidsovereenkomst of -betrekking die in de geldende wetgeving van een lidstaat omschreven wordt en/of onder het in een lidstaat geldende recht valt. De richtlijn verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat jongeren beschermd worden tegen de specifieke risico's op het gebied van veiligheid, gezondheid en ontwikkeling ten gevolge van een gebrek aan ervaring, doordat zij zich niet bewust zijn van werkelijke of mogelijke risico's, of doordat hun ontwikkeling nog niet is voltooid.

Wat de vraag over de gedwongen rekrutering van kinderen betreft, wenst de Commissie de geachte afgevaardigde ook te attenderen op het in 1999 door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) goedgekeurde Verdrag nr. 182 betreffende het verbod van de ergste vormen van kinderarbeid. Dit verdrag verplicht de ratificerende landen onmiddellijke maatregelen te treffen om de ergste vormen van kinderarbeid te verbieden en uit te bannen. Tot de ergste vormen van kinderarbeid worden in het Verdrag gerekend gedwongen of verplichte rekrutering van kinderen voor hun inzet in gewapende conflicten, alsook meer in het algemeen werk dat door zijn aard of de omstandigheden waarin het wordt uitgevoerd, de gezondheid, de veiligheid of de moraal van kinderen kan schaden. De Commissie verleent krachtige steun aan de inspanningen van de ILO om de daadwerkelijke toepassing van Verdrag nr. 182 te bevorderen. Hiertoe heeft de Commissie op 15 september 2000 een aanbeveling aan de lidstaten goedgekeurd, waarin zij de lidstaten dringend verzoekt Verdrag nr. 182 te ratificeren, voorzover zij dat nog niet hebben gedaan. De Commissie stelt tot haar genoegen vast dat 87 landen het verdrag tot dusverre geratificeerd hebben, waaronder negen lidstaten van de Unie.

De Commissie stelt verder vast dat de Unie zich in internationale fora zeer sterk voor dit onderwerp heeft gemaakt. Op de 57e zitting van de Commissie van de Verenigde Naties (VN) voor de mensenrechten dit jaar heeft de Unie het belang onderstreept van het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind betreffende de inschakeling van kinderen in gewapende conflicten, en de staten opgeroepen om bij de ratificatie van dit protocol de hoogst mogelijke norm te hanteren voor vrijwillige rekrutering, aangezien personen onder de 18 jaar op grond van het Verdrag recht hebben op speciale bescherming.

Op 12 juni 2001 heeft de Coalitie tegen het gebruik van kindsoldaten haar verslag Algemeen verslag over kindsoldaten 2001 uitgebracht. Daaruit blijkt dat ongeveer 300 000 kinderen verwikkeld zijn in gewapende gevechten in 41 landen over de hele wereld. De Commissie is van mening dat hier sprake is van een menselijke tragedie, of deze kinderen nu door regeringstroepen, paramilitaire organisaties dan wel door andere gewapende groepen worden gerekruteerd.

De Commissie verleent concrete steun aan door gewapende conflicten getroffen kinderen via een aantal financieringsinitiatieven. Een van die initiatieven is het Europees Initiatief voor de democratie en de mensenrechten (hoofdstuk B7-7) voor 2000, waarbij aanzienlijke steun is verleend aan

een project van het Kinderfonds van de Verenigde Naties (Unicef) in Sierra Leone voor de bescherming en herintegratie van kinderen die bij de elkaar bestrijdende facties betrokken zijn geweest, en andere kinderen die als gevolg van het conflict van hun families waren gescheiden. Een ander initiatief wordt genomen in het kader van de humanitaire hulp van de Gemeenschap. Kinderen zijn een transversale prioriteit voor de humanitaire bijstand van de Gemeenschap in 2001 en het Bureau voor humanitaire hulp van de Commissie (ECHO) heeft sinds begin 2000 meer dan 40 miljoen uitgegeven aan projecten die gericht zijn op de noden van door oorlog getroffen kinderen. Op operationeel niveau wordt speciale aandacht geschonken aan de gezondheid, noodonderwijs en psychosociale bijstand, omdat deze drie sectoren van cruciaal belang zijn voor alle kindgerelateerde hulp.

Op beleidsniveau heeft de Commissie ook geprobeerd haar bijdragen aan de ontwikkeling van betere instrumenten om kinderen te helpen en te beschermen, te vergroten. In dit verband financiert zij op het ogenblik twee onderzoekprojecten op het gebied van kindsoldaten. Het ene project is het Multidisciplinair onderzoek naar het probleem van de kindsoldaten in Afrika door het Belgische Rode Kruis, dat ten doel heeft duurzame, stabiele, institutionele en operationele interventiestrategieën voor de rodekruisbeweging te ontwikkelen. Het andere project is dat van Save the Children United Kingdom inzake Kindsoldaten en bij elkaar bestrijdende facties betrokken kinderen: richtsnoeren voor de beste werkwijzen, dat ten doel heeft een handleiding op te stellen voor mensen die met kindsoldaten werken, die gebaseerd is op de bredere ervaring van de hulpgemeenschap.

(1) PB L 216 van 20.8.1994.