Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2039/01 van Freddy Blak (GUE/NGL) aan de Commissie. Rechten voor samenwonende EU-werknemers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2039/01 van Freddy Blak (GUE/NGL) aan de Commissie. Rechten voor samenwonende EU-werknemers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2039/01

van Freddy Blak (GUE/NGL) aan de Commissie

(13 juli 2001)

Betreft: Rechten voor samenwonende EU-werknemers

Bepaalde groepen EU-werknemers worden voortdurend gediscrimineerd. EU-werknemers die in niet een heteroseksueel huwelijk leven, hebben geen toegang tot een aantal bijkomende voordelen. Dit geldt ook wanneer zij al een aantal jaren samenwonen, of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.

Een aantal EU-instellingen heeft echter de mogelijkheid geopend voor samenwonenden om hun relatie bij de instelling te laten registreren. In een aantal gevallen geeft dit de partner recht op enkele bijkomende voordelen zoals taalcursussen.

De Commissie wordt verzocht de volgende vragen te beantwoorden:

1. Hoeveel EU-werknemers hebben hun samenwonende partner bij de verschillende EU-instellingen geregistreerd?

2. Welke rechten kennen de verschillende EU-instellingen aan deze paren toe?

3. Wat zijn de kosten?

4. Zijn er gevallen van misbruik geconstateerd?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie

(17 oktober 2001)

1. Momenteel hebben 148 ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen de met hem of haar samenwonende partner bij de Commissie geregistreerd. Vanzelfsprekend houdt de Commissie geen aantallen bij voor de overige EU-instellingen.

2. Op 9 juli 1996 heeft de Commissie een mededeling goedgekeurd over regelingen voor haar personeelsleden waarbij samenwoning door heteroseksuele en homoseksuele partners wordt erkend en samenwonenden toegang wordt verleend tot bepaalde administratieve faciliteiten.

Om voor deze faciliteiten in aanmerking te komen, moet een ambtenaar of ander personeelslid op erewoord verklaren en met schriftelijke bewijzen (met name een bewijs van inschrijving in het bevolkingsregister) staven dat hij of zij al minstens zes maanden met de betrokken partner samenwoont. Hierna kan de Commissie een samenwoningsverklaring afgeven.

Deze verklaring geeft de partner recht op toegang tot bepaalde gebouwen van de Commissie zoals restaurants, cafetaria's, de Foyer en de personeelswinkel. De partner mag ook lid worden van gezins-, sport- en sociale verenigingen van de instelling en bij persoonlijke problemen een beroep doen op de welzijnswerkers van de Commissie. Hij of zij mag ook talencursussen volgen, voorzover er plaatsen beschikbaar zijn. Kandidaten die ambtenaar zijn, hebben echter voorrang. Een ambtenaar kan ook speciaal verlof worden toegekend als de partner waarmee hij of zij samenwoont, ernstig ziek wordt of komt te overlijden.

De enige samenlevingsvorm die het huidige statuut van de personeelsleden ten behoeve van financiële rechten erkent, is het heteroseksuele huwelijk. Dit betekent dat een partner waarmee een ambtenaar samenwoont, niet in aanmerking komt voor bijvoorbeeld gezinstoelagen, een jaarlijkse reiskostenvergoeding, ziektekostenverzekering, of een uitkering bij overlijden van de ambtenaar. Ongehuwde heteroseksuele en homoseksuele paren met afhankelijke kinderen hebben echter wel recht op de toelagen voor die kinderen.

Dit onderscheid tussen gehuwde en en ongehuwde paren kan uitsluitend ongedaan worden gemaakt als stabiele relaties van niet-gehuwde partners ook voor laatstgenoemde financiële rechten met het huwelijk gelijkgesteld worden.

In het op 1 maart 2000 gepubliceerde Witboek over de hervorming van de Commissie(1) staat dat voorwaarden worden vastgelegd voor de erkenning van stabiele relaties van niet-gehuwde partners (deel II, acties 51 en 53).

In het kader van de lopende strategie voor administratieve hervorming worden deze vraagstukken bestudeerd om een juridisch aanvaardbare en werkbare regeling te ontwerpen die voorkomt dat ambtenaren die op grond van de wet niet met hun partner kunnen trouwen, worden gediscrimineerd en die de partners in dergelijke relaties rechten en verplichtingen geeft.

3. De financiële gevolgen van de in antwoord nr. 2 genoemde rechten zijn nog niet voldoende berekend om de door de geachte afgevaardigde gevraagde informatie te kunnen verschaffen. Het is echter duidelijk dat bepaalde rechten, gezien de aard ervan, geen enkel financieel gevolg zullen hebben, terwijl andere (zoals talencursussen en buitengewoon verlof) indirecte, maar beperkt financiële gevolgen hebben.

4. Er zijn de Commissie geen gevallen bekend van misbruik van de bestaande regelingen. Als er zich zulke gevallen zouden voordoen, zullen deze volgens de bepalingen van het statuut voor de personeelsleden en overeenkomstig de beginselen van goed beheer worden afgehandeld.

(1) COM(2000) 200.