Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2124/01 van Mihail Papayannakis (GUE/NGL) aan de Commissie. Omzetting van de communautaire vervoerswetgeving.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2124/01 van Mihail Papayannakis (GUE/NGL) aan de Commissie. Omzetting van de communautaire vervoerswetgeving.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2124/01

van Mihail Papayannakis (GUE/NGL) aan de Commissie

(13 juli 2001)

Betreft: Omzetting van de communautaire vervoerswetgeving

Volgens door de Commissie in mei 2001 publiceerde gegevens is 30 % van de communautaire wetgeving nog niet in alle lidstaten in nationaal recht omzet. Zou de Commissie mij in concreto kunnen mededelen aan welke richtlijnen op vervoersgebied niet de hand wordt gehouden door Griekenland? Welke maatregelen denkt de Commissie te nemen om de tenuitvoerlegging te verzekeren van de communautaire wetgeving in deze dynamische, maar tegelijkertijd ook gevoelige sector?

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(6 september 2001)

Het percentage richtlijnen voor de transportsector waarvoor nog niet alle lidstaten bij de Commissie nationale omzettingsmaatregelen hebben aangemeld, blijft inderdaad zeer hoog (30 % in mei 2001). De omzettingsgraad van de richtlijnen (d.w.z. de verhouding tussen het aantal aangemelde nationale maatregelen en het aantal voor de lidstaten geldende richtlijnen) is echter lichtjes verbeterd, van 88,5 % op 31 december 2000 tot 94 % op 1 juli 2001 voor het geheel van de transportsector.

De omzetting van de richtlijnen is altijd een probleem in bepaalde lidstaten, zoals bijvoorbeeld in Nederland wat het maritiem vervoer betreft (81 %) en in Griekenland wat het vervoer over land betreft (80 %).

De achterstand bij de omzetting is met name voor Griekenland bijzonder groot; de omzettingsgraad voor het geheel van de richtlijnen vervoer bedroeg op 1 juli 2001 slechts 86 %. Om die reden heeft de Commissie talrijke (21) inbreukprocedures moeten inleiden voor niet-mededeling van nationale omzettingsmaatregelen door Griekenland. Tien van deze procedures lopen nog steeds, meer bepaald zijn er zeven zaken aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie en bevinden drie procedures zich in het stadium van het uitbrengen van een met redenen omkleed advies. De moeilijkheden hebben voornamelijk betrekking op de sector van het vervoer te land, meer bepaald wat de richtlijnen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen betreft.

De Commissie buigt zich op gezette tijden over de stand van de omzetting van de richtlijnen door de lidstaten en er wordt overwogen om in dat verband nog vóór het jaareinde een speciale vergadering te houden met de Griekse autoriteiten.