SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2196/01 van Luciano Caveri (ELDR) aan de Commissie. BSE.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2196/01 van Luciano Caveri (ELDR) aan de Commissie. BSE.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2196/01
van Luciano Caveri (ELDR) aan de Commissie
(17 juli 2001)
Betreft: BSE
Op 5 juli ll. is er in de Valle d'Aosta een geval van gekkekoeienziekte vastgesteld bij een dier van 14 jaar van het gevlekte ras Zwitsers bruin, dat afkomstig was uit Zwitserland. Het is niet de eerste keer dat er in Europa gevallen van besmetting met gekkekoeienziekte vastgesteld worden bij dieren van Zwitserse herkomst.
Welke overeenkomsten bestaan er tussen de Europese Unie en Zwitserland om zeker te kunnen zijn dat alle controle- en profilaxemaatregelen voor veeziekten in Zwitserland beantwoorden aan de veiligheidsnormen in de Europese Unie, en welke waarborgen hebben de Zwitserse autoriteiten daarvoor geboden?
Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie
(2 oktober 2001)
De sectoriële overeenkomsten tussen Zwitserland en de Gemeenschap van 21 juni 1999 omvatten een overeenkomst inzake de handel in landbouwproducten. Bijlage 11 van die overeenkomst betreft sanitaire en zoötechnische maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke
producten. Momenteel bevatten de aanhangsels van bijlage 11 geen specifieke regels met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE). Deze regels zullen erin worden opgenomen bij besluit van het bij artikel 19 ingestelde Gemengd Veterinair Comité, zodra de overeenkomsten in werking zijn getreden.
Met het oog op de bestrijding van BSE hebben de Zwitserse autoriteiten sinds 1990 evenwel een hele reeks maatregelen genomen. Tijdens het voorjaar van 1999 zijn die maatregelen aangevuld met een regeling voor de actieve bewaking van BSE die gebaseerd is op snelle opsporingstests voor BSE. Deze regeling is trouwens op communautair niveau overgenomen om de in de Gemeenschap reeds bestaande bewakingsregelingen te verbeteren. Het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie houdt geregeld inspectiebezoeken in Zwitserland met de bedoeling de regeling die de Zwitserse autoriteiten hebben ingesteld te controleren en de doeltreffendheid ervan te evalueren.
De invoer uit Zwitserland wordt net als die uit elk ander derde land geregeld bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën(1). Deze verordening bepaalt met name dat producten van dierlijke oorsprong bij import vergezeld moeten gaan van een gezondheidscertificaat waaruit blijkt dat ze geen gespecificeerd risicomateriaal noch separatorvlees bevatten dat verkregen is van beenderen van herkauwers. Deze verordening bepaalt ook dat bij de import van levende runderen een gezondheidscertificaat moet worden overgelegd waaruit blijkt dat het vervoederen aan herkauwers van van zoogdieren afgeleide eiwitten verboden is en het verbod daadwerkelijk wordt toegepast, en dat de runderen geïdentificeerd zijn met een permanent identificatiesysteem en geen nakomelingen zijn van koeien die van BSE verdacht zijn.
(1) PB L 147 van 31.5.2001.