Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2259/01 van Piia-Noora Kauppi (PPE-DE) aan de Commissie. Veelzijdigheid van de energiesector en het waarborgen van de energievoorziening.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2259/01 van Piia-Noora Kauppi (PPE-DE) aan de Commissie. Veelzijdigheid van de energiesector en het waarborgen van de energievoorziening.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2259/01

van Piia-Noora Kauppi (PPE-DE) aan de Commissie

(31 juli 2001)

Betreft: Veelzijdigheid van de energiesector en het waarborgen van de energievoorziening

In het Groenboek van de Commissie inzake een strategie voor de energievoorziening(1) wordt de harmonisatie van de energiebelasting als onmisbaar middel beschouwd vanuit het oogpunt van de mededinging, teneinde verstoringen in de energiesector te voorkomen. Momenteel loopt het energieverbruik van de lidstaten reeds uiteen, zowel tengevolge van de structuur van de industrie als van de energiebehoefte van de consumenten. Zo hebben de Scandinavische landen door hun noordelijke ligging doeltreffende en milieuvriendelijke methoden voor de productie van energie ontwikkeld, gebaseerd op de veelzijdigheid van de energiesector, waardoor de energievoorziening is gewaarborgd. De positieve gevolgen van deze ontwikkeling zijn nu al waarneembaar in de vorm van aanzienlijke verbeteringen op milieugebied, een doeltreffender energieverbruik en een voortdurende vernieuwing van de infrastructuur van energiecentrales. Een te hoge belasting zou de ontwikkeling van de industrie en de energieproductie tegengaan en daarmee tevens negatieve gevolgen hebben voor de toestand van het milieu.

De sturende werking van energiebelasting blijkt onder andere uit het Finse besluit uit 1997 inzake energiebelasting, waarbij onder meer een belasting op binnenlandse biobrandstoffen werd ingevoerd. Deze recente informatie komt in het onderhavige groenboek helaas niet aan bod. Als gevolg van genoemd besluit is het verbruik van lokale brandstoffen van 1997 tot 2000 met eenderde gedaald. Tevens is het verbruik van ingevoerde brandstoffen of ingevoerde energie gestegen. Dit kan toch niet de bedoeling zijn van de harmonisatie van de energiebelasting. Ik heb begrepen dat de doelstelling van het Groenboek juist is om de zelfverzorgendheid van de EU op energiegebied te vergroten. Als schrikbeeld wordt een stijging van ingevoerde energie tot 70 % in 2030 voorgehouden. Nu is reeds het aandeel ingevoerde energie in Finland 72 %, hetgeen dus overeenkomt met het door de EU geschetste doemscenario. Daarom is de energiebelasting van groot belang, en moet de lidstaten een zekere ruimte worden geboden bij de harmonisatie ervan.

1. Hoe kan de aankoop van ingevoerde energie binnen de Gemeenschap op evenwichtige wijze worden benaderd, zodat de noordelijke lidstaten en industrieën die met lange afstanden te maken hebben niet in een nadelige positie worden gemanoeuvreerd?

2. Hoe kunnen de ontwikkeling en de specifieke omstandigheden van de lokale energieproductie worden gewaarborgd?

3. Hoe worden de noordse dimensie en de energievoorziening van de Oostzeeregio gecoördineerd in het kader van het waarborgen van de energievoorziening van de gehele EU?

(1) COM(2000) 769.

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(22 oktober 2001)

Bij de analyse van energie-invoer in het Groenboek van de Commissie over de strategie voor een continue energievoorziening wordt de situatie voor de Gemeenschap in haar geheel beoordeeld. In feite is bijna de helft van de lidstaten voor 70 % of meer afhankelijk van invoer. In sommige lidstaten wordt dit echter gecompenseerd door het gebruik van binnenlandse reserves, vooral van fossiele brandstoffen. Vermindering van blootstelling aan de risico's die voortvloeien uit het hoge niveau van energie-invoer, ook uit verder verwijderde oorden, is een van de thema's van het Groenboek van de Commissie. Tot de nuttigste beleidsinstrumenten behoren verbetering van de energie-efficiëntie, energiebesparing en exploitatie van binnenlandse duurzame hulpbronnen.

Wat de prijsvorming betreft, zijn de productie, het transport en de distributie van energie, zij het ingevoerd of binnenlands, een kwestie van commerciële afspraken tussen particuliere of overheidsbedrijven. Dit betekent dat de prijs van ingevoerde energie wordt bepaald door rekening te houden met de kosten en de specifieke kenmerken van de respectieve energiemarkt en energiesector. Het fiscale stelsel voor productie, invoer en gebruik van energie wordt grotendeels aan de bevoegdheid van de lidstaten overgelaten, behalve in het geval van minerale olieproducten, waarvoor de Richtlijnen 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën(1) en 92/82/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën(6) een reeks regels, inclusief minimumbelastingniveaus, vaststellen. In de Scandinavische landen overschrijden de huidige bruto belastingpercentages deze minimumniveaus aanzienlijk.

Zoals de Commissie in het Groenboek aangeeft, lopen de belastingen op energieproducten van product tot product en van lidstaat tot lidstaat uiteen. Deze situatie is niet altijd te verenigen met de doelstellingen van de interne markt en doorkruist vaak de doelstellingen van het milieubeleid. In verband met dit probleem heeft de Commissie in 1997 een voorstel(2) ingediend tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten, waarbij de minimumniveaus voor minerale olieproducten worden verhoogd en de werkingssfeer wordt uitgebreid tot producten zoals elektriciteit, aardgas of steenkool, en zodoende de distorsies worden beperkt. Dit voorstel zit vast bij de Raad.

De ontwikkeling van lokale energiebronnen vormt een belangrijk instrument voor het verzekeren van betrouwbare energievoorziening en kan een positief effect hebben op de lokale economie. Het milieueffect dient echter eveneens in aanmerking te worden genomen. Het is belangrijk dat lokale energieproductie tot ontwikkeling kan komen in een beschermd milieu en een economisch kader, met evenwel voldoende soepelheid om aan plaatselijke omstandigheden en behoeften te worden aangepast. De lidstaten hebben aan nationale eisen aangepaste specifieke regelingen ingevoerd voor de exploratie en productie van binnenlandse, met name duurzame energiebronnen. De efficiënte exploitatie van duurzame energiebronnen speelt een belangrijke rol in het verhogen van de lokale energieproductie en het verbeteren van de voorzieningszekerheid van afgelegen gebieden. Het voorstel(3) voor een meer proactieve benadering van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen dat de Commissie in juli 2001 heeft aangenomen, zou mede de invoering van energietechnologie op basis van duurzame energiebronnen in de gehele Gemeenschap moeten bespoedigen. De gasrichtlijn(4) en de elektriciteitsrichtlijn(5), die tot doel hebben de Europese gas- en elektriciteitsmarkt te liberaliseren, teneinde een interne energiemarkt tot stand te brengen, beogen eveneens discriminatie van kleinere, lokale leveranciers te voorkomen.

De meeste landen in de Oostzeeregio zijn lidstaten of zijn voornemens in de nabije toekomst tot de Unie toe te treden. In het verslag over de vooruitgang die is geboekt in het kader van het Actieplan inzake de noordse dimensie, dat de Europese Raad van Feira (19 en 20 juni 2000) heeft aangenomen, onderstreepte de Commissie het belang van energie voor de noordse dimensie. In toenemende mate zal het accent worden gelegd op voorzieningszekerheid. Regelmatige bijeenkomsten en nauwe samenwerking tussen de Commissie en organisaties/instellingen die de landen van de noordse dimensie vertegenwoordigen, zorgen ervoor dat de vereisten van de voorzieningszekerheid en andere relevante onderwerpen op energiegebied op afdoende wijze worden behandeld en geïntegreerd in het algemene beleid inzake voorzieningszekerheid van de Unie.

Met betrekking tot de continuïteit van de energievoorziening analyseert de Commissie in het Groenboek de situatie op het stuk van voorzieningszekerheid voor de huidige 15 lidstaten en voor een uitgebreide Unie met 30 lidstaten, waaronder de meeste landen uit de Oostzeeregio. Dit vormt een

eerste stadium in de vaststelling van een strategisch kader voor duurzame en continue energievoorziening voor de uitgebreide Unie in haar geheel. Voorzieningszekerheid in meer afgelegen gebieden zal een belangrijk aspect van deze strategie vormen. Het Groenboek bevestigt het essentiële belang van de noordse dimensie met betrekking tot de energievoorziening van de Unie en nodigt alle belanghebbende partners uit bij te dragen tot het debat; de uitkomst van dit proces zal ongetwijfeld van invloed zijn op toekomstige activiteiten in het energiegebied van de noordse dimensie.

(1) PB L 316 van 31.10.1992.

(2) PB C 139 van 6.5.1997.

(3) COM(2001) 445 def.

(4) http://europa.eu.int/comm/energy/en/gas_single_market/index_en.html.

(5) http://europa.eu.int/comm/energy/en/elec_single_market/index_en.html.

(6) PB L 316 van 31.10.1992.