Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2318/01 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie. Mensenhandel in de EU - het geval Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2318/01 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie. Mensenhandel in de EU - het geval Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2318/01

van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie

(23 juli 2001)

Betreft: Mensenhandel in de EU - het geval Griekenland

In het recente rapport van het U.S. Department of State over de mensenhandel wordt het gebrek beschreven aan adequate voorschriften en infrastructuur voor de strijd tegen de mensenhandel in een aantal landen van de Europese Unie en kandidaat-lidstaten.

Het rapport is bijzonder kritisch voor Griekenland, dat vermeld wordt als een gastland voor vrouwen uit de landen van de Balkan en de voormalige Sovjetunie, die in Griekenland blijven of naar de landen van West-Europa worden gebracht.

Griekenland is het enige land van de Europese Unie dat in hoger genoemd rapport in de slechtste categorie wordt geplaatst, samen met een aantal landen van de derde wereld.

Beschikt de Commissie over onderzoek of rapporten over dit probleem met een nauwkeurige en diepgaande evaluatie per lidstaat?

Is zij voornemens concrete initiatieven te nemen voor de samenwerking tussen Europol, Interpol en de politiediensten van de lidstaten ten aanzien van dit probleem?

Welke initiatieven denkt zij in het licht van de bijzonder ongunstige situatie in Griekenland, te nemen voor de doeltreffende bestrijding van deze problemen, met betrekking tot het institutioneel kader, de preventie, de repressie en de opvang van de slachtoffers?

Antwoord van de heer Vitorino namens de Commissie

(13 september 2001)

Het geachte parlementslid verwijst naar het recente verslag over illegale handel van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse zaken waarin erop wordt gewezen dat sommige lidstaten, met inbegrip van Griekenland, en kandidaat-lidstaten niet over de nodige wetgeving en infrastructuren beschikken om mensenhandel te bestrijden. De Commissie heeft nota genomen van dit verslag.

Sedert 1996 verschaffen in het kader van het programma STOP uitgevoerde projecten informatie over de situatie op het gebied van de mensenhandel in de lidstaten. Deze informatie wordt verstrekt via onderzoeksprojecten en conferenties. Door de goedkeuring van het programma STOP II op 28 juni 2001 zal verder steun worden verleend aan de op dit gebied ten uitvoer gelegde projecten. Voorts legt het Europees Forum inzake preventie van georganiseerde misdaad dat op 17-18 mei werd gelanceerd en een werkgroep omvat die zich bezighoudt met mensenhandel, de nadruk op een op kennis gebaseerde aanpak. De werkgroep concludeerde onder andere dat een beter inzicht in het verschijnsel noodzakelijk is en dat er banden moeten worden tot stand gebracht tussen structuren die tot taak hebben verslag uit te brengen over mensenhandel op nationaal niveau. Tenslotte stelt Europol elk jaar een algemeen verslag op over de situatie op het gebied van mensenhandel in de Unie.

Europol heeft reeds de bevoegdheid om mensenhandel te bestrijden overeenkomstig de Europol-Overeenkomst van 26 juli 1995 en het daaropvolgend gemeenschappelijk optreden in het kader waarvan de in de overeenkomst opgenomen definitie van mensenhandel wordt aangevuld. Mensenhandel is een van de prioriteiten van Europol en ter zake werd met Interpol een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Voorts heeft de Operationele Task Force van Europese hoofden van politie dit onderwerp besproken tijdens een vergadering op 8-9 maart 2001. Zij hebben Europol verzocht vergaderingen van deskundigen te organiseren, een mechanisme uit te werken voor risico-evaluatie en dossiers te openen voor desbetreffende analyses. De Task Force moedigde eveneens de ontwikkeling aan van gespecialiseerde eenheden en gemeenschappelijke onderzoeksteams in samenwerking met Europol.

Wat de strafrechtelijke bepalingen betreft, kan worden verwacht dat de Raad zijn definitieve goedkeuring zal hechten aan een kaderbesluit inzake de harmonisatie van de bestanddelen van de strafwet en van straffen. De Commissie is voornemens een wetgevingsvoorstel in te dienen met betrekking tot tijdelijke verblijfsvergunningen voor slachtoffers van mensenhandel die bereid zijn samen te werken bij onderzoeken en procedures tegen mensenhandelaars.

Steun aan slachtoffers van mensenhandel vereist een multidisciplinaire benadering met alle betrokkenen en de meeste acties worden ontwikkeld op nationaal en plaatselijk niveau. De Gemeenschap kan hiertoe bijdragen in het kader van het communautaire bestek en met name in dat van het Europees Sociaal Fonds overeenkomstig de algemene doelstellingen die erop gericht zijn uitsluiting van de arbeidsmarkt te bestrijden en menselijke hulpmiddelen te ontwikkelen. Verschillende communautaire programma's kunnen steun verlenen aan projecten inzake transnationale samenwerking die op dit gebied worden uitgevoerd zoals STOP, Daphne, programma's op het gebied van gelijke kansen en het EQUAL-initiatief.

De Commissie is ook op internationaal niveau actief op het gebied van de bestrijding van mensenhandel. In dit verband dient vooral te worden gewezen op de ondertekening, samen met alle lidstaten, van de overeenkomst inzake grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en het daarbij horende Protocol inzake mensenhandel van de Verenigde Naties in december 2000. Bovendien heeft de Commissie, in het kader van de buitenlandse betrekkingen van de Unie, voorlichtingscampagnes ondersteund ter voorkoming van mensenhandel in, vanuit en via Hongarije, Bulgarije, Polen en Oekraïne. Momenteel wordt gewerkt aan programma's voor Belarus, Moldavië, Rusland en Oekraïne en sommige programma's wordt thans reeds ten uitvoer gelegd.