Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2661/01 van Charles Tannock (PPE-DE) aan de Commissie. Doeltreffendheid van het niet-vaccinerenbeleid van de Europese Gemeenschap in de strijd tegen mond- en klauwzeer.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2661/01 van Charles Tannock (PPE-DE) aan de Commissie. Doeltreffendheid van het niet-vaccinerenbeleid van de Europese Gemeenschap in de strijd tegen mond- en klauwzeer.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2661/01

van Charles Tannock (PPE-DE) aan de Commissie

(1 oktober 2001)

Betreft: Doeltreffendheid van het niet-vaccinerenbeleid van de Europese Gemeenschap in de strijd tegen mond- en klauwzeer

Zijn de Commissie de volgende feiten bekend?

- Uit een studie van Dr. Keith Sumption, docent aan het Centrum voor tropische veeartsenijkunde van de universiteit van Edinburgh, over 60 epidemieën van mond- en klauwzeer in de 10 laatste jaren, blijkt dat van 22 landen waar geen vaccinatie plaatsgevonden had voor het uitbreken van de ziekte, de landen die een gecombineerd beleid van vaccineren en afmaken gevoerd hebben het virus binnen de 42 dagen onder controle hebben kunnen krijgen, terwijl de helft van de niet vaccinerende landen die geopteerd hebben voor alleen maar afmaken, meer dan 50 dagen nodig gehad hebben om de epidemie te kunnen beheersen; 8 van de 10 langdurige epidemieën hebben zich voorgedaan bij een beleid van alleen maar afmaken, en de studie komt tot het besluit dat een beleid van alleen maar afmaken enkel doeltreffend gewerkt heeft als de epidemie niet ernstig en sterk geografisch beperkt was en onmiddellijk tegengegaan is.

- 95 % van de miljoenen dieren die de laatste maanden afgemaakt zijn in Groot-Brittannië waren volkomen gezond; er is onnoemelijk veel pijn bezorgd aan een groot aantal boeren, waarvan sommigen zich in hun boerderij verschanst hebben of gerechtelijke procedures aangespannen hebben in een poging om hun koeien en schapen tegen afmaken te beschermen.

- Eén van de voornaamste deskundigen ter wereld voor de ziekte, professor Frederick Brown, voormalig onderdirecteur van de onderzoekseenheid dierenvirussen in Pirbright, voormalig hoogleraar virologie aan de universiteit van Yale en op het ogenblik tijdelijk wetenschappelijk onderzoekswerk aan het verrichten in een van de voornaamste testlaboratoria van de Verenigde Staten, stelt dat vaccinatie de enige manier is om de uitbreiding van een epidemie te vertragen als schapen de voornaamste dragers zijn (het virus kan al drie weken aanwezig zijn voordat de eerste symptomen verschijnen); toen hij het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voeding aanbood om gebruik te maken van een testmethode die door zijn laboratorium ontwikkeld is, waarmee de aanwezigheid van de infectie ter plaatse nagegaan kan worden en die binnen 2 uur betrouwbare resultaten oplevert, heeft hij als antwoord gekregen dat de eigen wetenschapsmensen van het ministerie het op dat ogenblik te druk hadden.

- Britse soldaten die de dieren hebben moeten helpen afmaken, hebben wettelijk ingevoerd rundvlees uit Argentinië te eten gekregen, een land dat vaccinatie tegen mond- en klauwzeer toepast.

Als die feiten de Commissie bekend zijn, en als we eraan denken dat gevaccineerde dieren volkomen veilig voor menselijke consumptie zijn, dat, zoals commissaris Byrne voor het Europees Parlement verklaard heeft, mond- en klauwzeer geen gevaar voor de gezondheid van de mens vertegenwoordigt, dat de omvang van de massaslachtingen niet alleen enorme psychische spanningen voor een groot aantal boeren en soldaten veroorzaakt heeft, maar ook het gevaar van verspreiding van BSE verhoogd heeft, en dat het beleid van de Nederlandse regering om in een vroeg stadium over te gaan tot vaccinatie, volledig succesvol gebleken is, wil de Commissie dan niet alleen overgaan tot herziening van haar niet-vaccinerenbeleid nog voordat de epidemie in Groot-Brittannië uitgewoed is, maar ook overwegen om op te treden om redenen van volksgezondheid, zodat er niet nog zoveel meer miljoenen dieren nodeloos afgemaakt moeten worden?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(12 november 2001)

Het aantal gevallen van mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk is de laatste maanden snel afgenomen en de meest recente uitbraak vond plaats op 30 september 2001. Daarom is het zeer onwaarschijnlijk dat de invoering van vaccinatie in dit stadium zal leiden tot het redden van miljoenen meer dieren, zoals door het geachte parlementslid wordt gesuggereerd. Bovendien kan vaccinatie niet alleen op initiatief van de Commissie worden ingevoerd. Er moet door (een) lidstaat (lidstaten) om worden verzocht. Er zij in dit verband op gewezen dat alle verzoeken aan de Commissie tot invoering van vaccinatie tijdens de recente uitbraken zijn goedgekeurd onder de voorwaarden die met de lidstaten in het Permanent Veterinair Comité zijn overeengekomen.

Een samenvatting van de redenen voor het niet-gebruik van vaccinatie in het Verenigd Koninkrijk is te vinden op de website van het Department of Environment, Food and Rural Affairs.

De Commissie heeft zich reeds herhaaldelijk ertoe verbonden om een fundamenteel onderzoek naar de huidige communautaire aanpak van vaccinatie uit te voeren, zodra de huidige uitbraak is uitgeroeid. Als onderdeel van dit onderzoek vindt op 11-12 december 2001 onder het Belgische voorzitterschap een grote conferentie plaats. Het onderzoek zal ook rekening houden met de ervaring in de lidstaten waar uitbraken hebben plaatsgevonden. Deze omvatten naast het Verenigd Koninkrijk Nederland waar een beperkt vaccinatiebeleid is toegepast en de gevaccineerde dieren zijn geslacht, en Frankrijk en Ierland waar de uitbraken zijn uitgeroeid zonder een beroep te doen op vaccinatie.

Zodra dit onderzoek heeft plaatsgevonden, zal de Commissie een voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake mond- en klauwzeer indienen, dat voor advies aan het Parlement zal worden voorgelegd. De toekomstige aanpak van vaccinatie, gebaseerd op de ervaring met recente uitbraken, zal een belangrijk onderdeel van deze richtlijn zijn. Verwacht wordt dat het voorstel in het eerste kwartaal van 2002 zal worden afgerond.