Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2822/01 van Glenys Kinnock (PSE) aan de Raad. Gendermainstreaming in ACS-landen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2822/01 van Glenys Kinnock (PSE) aan de Raad. Gendermainstreaming in ACS-landen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2822/01

van Glenys Kinnock (PSE) aan de Raad

(10 oktober 2001)

Betreft: Gendermainstreaming in ACS-landen

Wat is de Raad voornemens te doen teneinde te garanderen dat maatregelen op het gebied van het handelsbeleid de mensenrechten en de gelijkheid van vrouwen en mannen in ACS-landen bevorderen?

Vindt de Raad ook dat, in het licht van het streven naar deconcentratie en de doelstelling van integratie van de genderdimensie in de ontwikkelingssamenwerking met de ACS-landen, ten minste één lid van alle delegaties in ACS-landen kennis moet hebben van en verantwoordelijk moet zijn voor de genderdimensie?

Antwoord

(12 februari 2002)

1. Bij de resolutie van de Raad van december 1995, de conclusies van de Raad van mei 1998 en de verordening van de Raad van december 1998 betreffende de integratie van de genderproblematiek in de ontwikkelingssamenwerking werd het beleidskader gecreëerd voor ontwikkelingssamenwerking en het gendergelijkheidsaspect van de EG. Voor de ACS-landen wordt in de Overeenkomst van Cotonou beklemtoond dat het genderaspect een horizontale kwestie is.

2. In het kader van deze resoluties en instrumenten juicht de Raad de mededeling van de Commissie inzake een actieprogramma voor de horizontale integratie van het gendergelijkheidsaspect in de ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap toe.

Om bovengenoemd raamwerk verder te versterken staat op de agenda van de Raadszitting van 8 november 2001 de aanneming van conclusies over het actieprogramma van de Commissie. Daarin wordt opgemerkt dat genderaspecten zullen worden geanalyseerd en geïntegreerd in de prioritaire gebieden van het ontwikkelingsbeleid van de EG, onder meer steun aan macro-economische beleidslijnen, handel en ontwikkeling (meer bepaald om mechanismen vast te stellen om ervoor te zorgen dat handel en investeringen gendergelijkheid steunen).

3. De Raad is van oordeel dat passende menselijke middelen in termen van kwantiteit, capaciteit en continuïteit van cruciaal belang zijn om dit actieprogramma in de komende jaren te gepasten tijde daadwerkelijk te implementeren.

In dit verband benadrukt de Raad dat opleidings- en genderaspecten moeten worden opgenomen in alle opleidingsactiviteiten die verband houden met ontwikkelingssamenwerking en neemt hij er nota van dat de interne capaciteit van de Commissie inzake horizontale integratie van het gendergelijkheidsaspect via een aantal methoden tot stand zal worden gebracht (bijvoorbeeld opleiding en ontwikkeling van instrumenten).

De Raad steunt de plannen van de Commissie om haar interne capaciteit, instrumenten en methoden voor gendergelijkheid op te bouwen, maar is van oordeel dat het toewijzen van passende menselijke middelen binnen de delegaties van de Commissie in de ACS-landen tot de verantwoordelijkheid van de Commissie behoort.