SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2848/01 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Toezicht op de handel in gevaarlijke chemische stoffen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2848/01 van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie. Toezicht op de handel in gevaarlijke chemische stoffen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2848/01
van Cristiana Muscardini (UEN) aan de Commissie
(17 oktober 2001)
Betreft: Toezicht op de handel in gevaarlijke chemische stoffen
De terroristische aanvallen op New York en Washington hebben ook terreur en angst gezaaid in Europa, dat zich gerealiseerd heeft dat het ook het mikpunt van aanslagen kan zijn. Sinds kort zijn de landen van de Westerse alliantie in verhoogde staat van paraatheid na alarmerende berichten van de Amerikaanse regering en de Japanse inlichtingendiensten over mogelijke terreuraanslagen met chemische en bacteriologische wapens.
Alles moet in het werk worden gesteld om deze risico's te voorkomen en de samenwerking op het niveau van de inlichtingendiensten te intensiveren, zodanig dat het terrorisme op alle fronten kan worden bestreden. Acht de Commissie het niet nodig er bij de regeringen van de lidstaten op aan te dringen opdat zij:
1. ervoor zorgen dat hun chemische bedrijven nagaan welke klanten de laatste maanden gevaarlijke stoffen hebben gekocht die rechtstreeks kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van gifbommen;
2. aangifte doen van eventuele diefstallen of verdwijningen van dergelijke stoffen;
3. de uitwisseling van informatie over geconstateerde anomalieën of onregelmatigheden op dat gebied intensiveren, en
4. verscherpt toezicht uitoefenen op hun installaties en het personeel om het verdwijnen van giftige stoffen en aanslagen op de chemische fabrieken en opslagplaatsen te voorkomen?
Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie
(17 december 2001)
Kort na de aanslagen van 11 september heeft de Commissie, met de volle steun van de lidstaten het nodige gedaan om de inwerkingtreding van een nieuw, door de Commissie gecoördineerd mechanisme voor civiele bescherming (gepland voor 1 januari), waardoor de civiele beschermingmogelijkheden van de EU worden vergroot, te vervroegen.
In het licht van genoemde gebeurtenissen, werd de samenwerking uitgebreid tot:
- de bundeling van expertise op nucleair, biologisch en scheikundig gebied (NBC- deskundigen), en beschikbaarheid gedurende het gehele etmaal 24 ter assistentie van landen die hulp nodig hebben;
- betere samenwerking bij het delen van informatie m.b.t. antistoffen, vaccins, antibiotica, en de mogelijkheid om slachtoffers van bio-terreur in een ziekenhuis te behandelen;
- het opzetten van een systeem voor de onmiddellijke en systematische uitwisseling van informatie betreffende ongelukken of de dreiging van terroristische aanslagen;
- de oprichting van een bewakings- en informatiecentrum voor civiele bescherming bij de Commissie.
Tijdens de Europese Raad te Gent deden de staatshoofden en regeringsleiders een dringend beroep op de Europese Commissie en de Raad om een gecoördineerd programma vast te stellen waarmee aan de dreiging van bio-terrorisme het hoofd moet worden geboden.
In antwoord op het verzoek van de EU-staatshoofden en -regeringsleiders, heeft de Europese Commissie op 28 november een mededeling goedgekeurd waarin de maatregelen worden beschreven die zij heeft getroffen om haar middelen, expertise en netwerken op het vlak van civiele bescherming te mobiliseren ten einde de terreurdreiging het hoofd te kunnen bieden.
De Commissie heeft voorgesteld een Europese coördinator voor civiele bescherming te benoemen.
Bovendien is besloten medio december onder het Belgische voorzitterschap een workshop te organiseren; het Belgische voorzitterschap zal een werkprogramma voor de korte, de middellange en de lange termijn mogen opstellen.
De door het geachte parlementslid gestelde vraag over de uitwisseling van informatie inzake onregelmatigheden of anomalieën in de chemische industrie, zou dan bij deze workshop worden besproken.
Wat de volksgezondheid betreft, is er op communautair niveau reeds een fundering waarin een doeltreffend mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing en tegenmaatregelen ter voorkoming en beheersing van overdraagbare ziekten, welke ook een wapen van terroristen kunnen zijn, kan worden verankerd. De werkzaamheden in verband met een communautair netwerk ter bestrijding van overdraagbare ziekten(1) die al geruime tijd in voorbereiding waren, komen nu, met de nodige steun van de lidstaten, in een hogere versnelling. Na raadpleging van de vertegenwoordigers van de EU-ministers voor volksgezondheid, heeft de Commissie tijdens de Raad volksgezondheid van 15 november 2001, voorgesteld de huidige twee actielijnen van het netwerk, opsporing van ziekten en snelle-waarschuwingsmechanismen, aan te vullen met een derde: paraatheid in noodsituaties. Met het coördinatiemechanisme voor noodsituaties zal in het bijzonder worden gekeken naar de vorderingen die worden gemaakt met paraatheidsplanning en zullen besluitvormingsmechanismen voor noodsituaties worden voorbereid. Hierbij wordt gemikt op een grotere verscheidenheid van dreigingen en is het de bedoeling dat men de situatie steeds snel met volledige kennis van zaken kan analyseren. Derhalve zal het antwoord van de Gemeenschap gebaseerd zijn op de in de lidstaten en op communautair niveau beschikbare middelen en gericht zijn op het verkrijgen van een echte meerwaarde door middel van een meer doeltreffende en verder doorgevoerde coördinatie.
(1) Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 268 van 3.10.1998; Beschikking nr. 2000/57/EG van de Commissie, PB L 21 van 26.1.2000 en Beschikking nr. 2000/96/EG van de Commissie, PB L 28 van 3.2.2000.