Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2881/01 van Torben Lund (PSE) aan de Commissie. Haarkleurmiddelen en ernstige gevolgen voor de gezondheid.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2881/01 van Torben Lund (PSE) aan de Commissie. Haarkleurmiddelen en ernstige gevolgen voor de gezondheid.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2881/01

van Torben Lund (PSE) aan de Commissie

(22 oktober 2001)

Betreft: Haarkleurmiddelen en ernstige gevolgen voor de gezondheid

Tal van consumenten die geregeld of dagelijks hun haar verven worden helaas geconfronteerd met enrstige gevolgen voor hun gezondheid. De reacties zijn onder andere pijn, jeuk, zweren, zwellingen op de hoofdhuid, allergie, haaruitval en soms ook flauwvallen. Voorts is het bekend dat het gebruik van haarkleurstoffen tot blaaskanker kan leiden. Vele van deze werkingen zijn o.a. toe te schrijven aan de chemische kleurstof parafenyleendiamine (PPD), die in deze producten vaak verwerkt wordt.

Kan de Commissie aangeven waarom de kleurstof PPD tot een gehalte van 6 % is toegestaan in haarkleurmiddelen terwijl het in andere producten, zoals verven, verboden is tot een gehalte van 5 %?

Kan de Commissie voorts mededelen waarom er geen positieve lijst voor haarkleurstoffen bestaat terwijl er wel positieve lijsten voor kleurstoffen in alle andere cosmetische producten zijn?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(17 januari 2002)

De Commissie is zich bewust van deze problemen in verband met het gebruik van haarkleurmiddelen. Daarover hebben immers reeds verschillende vergaderingen plaatsgevonden met vertegenwoordigers van zowel consumenten en producenten als de lidstaten.

Voor het in de handel brengen en het gebruik van parafenyleendiamine (PPD) in verven gelden er geen algemene beperkingen, hoewel dergelijke verven moeten worden ingedeeld en voorzien van een etiket met waarschuwingen en veiligheidsadvies overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten(1). Volgens deze richtlijn moeten verven met een PPD-gehalte van meer dan 25 % als vergiftig en met het symbool van een doodskop worden geëtiketteerd, als irriterend bij concentraties van meer dan 20 %, als sensibiliserend voor de huid bij concentraties van meer dan 1 % en als gevaarlijk voor het milieu bij concentraties van meer dan 0,25 %. Het etiket zelf zou verschillen naargelang van de concentratie.

Wat echter het gebruik van PPD in haarkleurmiddelen betreft, regelt de huidige wetgeving niet alleen de etikettering, maar stelt ze ook heel strikte maximumconcentraties vast voor het gebruik van deze stof. De maximaal toelaatbare gebruiksconcentratie van parafenyleendiamine (PPD) in haarkleurmiddelen is gebaseerd op advies nr. 863/91 van het Wetenschappelijk comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten en de daaruit resulterende opname ervan in bijlage III/1/8 van de Cosmeticarichtlijn, Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten(2). De maximumconcentratie is vastgesteld op 6 %, maar volgens hetzelfde advies wordt de stof geleverd als oxidatiekleurstof voor het haar in concentraties van maximaal 4 % en wordt ze gebruikt bij een concentratie van 50 % daarvan na verdunning met waterstofperoxide (wat dus een gebruiksconcentratie van 2 % oplevert). Voorts gelden voor het gebruik van deze stof andere voorwaarden, die in bijlage III zijn vastgesteld. Op het etiket moet de volgende tekst worden gedrukt: Kan een allergische reactie veroorzaken en Niet gebruiken voor het kleuren van wimpers of wenkbrauwen.

Wat haarkleurmiddelen in het algemeen betreft, zijn veiligheidsdossiers voor circa 150 ervan reeds door de sector ter evaluatie bij het Wetenschappelijk comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten ingediend en over zowat de helft ervan heeft het comité al advies gegeven. Een direct gevolg daarvan is dat 60 haarkleurmiddelen bij de toekomstige 26e aanpassing van de Cosmeticarichtlijn aan strenge voorschriften zullen worden onderworpen. Dat geldt trouwens al voor een aantal haarkleurmiddelen waarop bijlage II of III van de Cosmeticarichtlijn van toepassing is. In dit verband worden er momenteel tussen de lidstaten, de Commissie en vertegenwoordigers van de sector besprekingen gevoerd over de opstelling van een positieve lijst. Overeenkomstig artikel 2 van de Cosmeticarichtlijn mogen alleen producten op de markt worden gebracht die, wanneer ze onder normale gebruiksomstandigheden worden aangewend, geen gevaar voor de gezondheid van de mens opleveren. Ten slotte treffen de lidstaten volgens artikel 3 van deze richtlijn alle noodzakelijke maatregelen opdat alleen cosmetische producten die aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, in de handel kunnen worden gebracht.

De Commissie zal doorgaan met het wetenschappelijk onderzoek dat momenteel door het Wetenschappelijk comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten wordt verricht en zal de besprekingen met de lidstaten voortzetten om uit te maken welke noodzakelijke acties prioritair zijn.

(1) PB L 200 van 30.7.1999.

(2) PB L 262 van 27.9.1976.