Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2882/01 van Markus Ferber (PPE-DE) aan de Commissie. Toewijzing van een tariefcontingent voor de invoer van motoren voor grasmaaiers tegen het nultarief.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2882/01 van Markus Ferber (PPE-DE) aan de Commissie. Toewijzing van een tariefcontingent voor de invoer van motoren voor grasmaaiers tegen het nultarief.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2882/01

van Markus Ferber (PPE-DE) aan de Commissie

(22 oktober 2001)

Betreft: Toewijzing van een tariefcontingent voor de invoer van motoren voor grasmaaiers tegen het nultarief

De Europese fabrikanten van grasmaaiers hadden in 2000 en 2001 de beschikking over een tariefcontingent voor invoer tegen het nultarief van 1 200 000 motoren voor grasmaaiers, contingent nr. 09.2976. Voor het jaar 2002 wil de Commissie aan de Raad geen voorstel voor de toewijzing van een tariefcontingent doen. De reden is dat een lidstaat, Italië, dit afwijst.

Deze opstelling is gebaseerd op de bewering dat de in Turijn gevestigde fabrikant van motoren, de firma Tecumseh Europe, met zijn Italiaanse motorproductie de behoefte van de Europese markt dekt. Volgens eigen opgave heeft de firma Tecumseh tot dusverre 900 000 motoren verkocht. Ingevoerd werden op de peildatum 19.09.2001 uit derde landen 1 117 291 stuks. Tot het eind van het jaar moet worden uitgegaan van een totale behoefte van 2 400 000 stuks.

Ook in de toekomst kunnen bedrijfsklare grasmaaiers zonder douanerechten worden ingevoerd. Hier ontstaan concurrentienadelen voor Europese fabrikanten van grasmaaiers, wanneer de invoer van motoren tegen het nultarief komt te vervallen.

1. Welke maatregelen is de Europese Commissie voornemens te treffen om een halt toe te roepen aan de benadeling van de Duitse fabrikanten van grasmaaiers?

2. Welke positie neemt de Europese Commissie ten aanzien van bovenstaande in?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(18 februari 2002)

De Commissie beheert momenteel 64 autonome tariefcontingenten en 980 autonome tariefschorsingen. Deze contingenten en schorsingen werden geopend bij verordeningen van de Raad die waren gebaseerd op voorstellen van de Commissie overeenkomstig artikel 26 (ex-artikel 28) van het EG-Verdrag en de Mededeling van de Commissie inzake autonome schorsingen van rechten en contingenten(1). In haar mededeling zet de Commissie de beginselen uiteen die zij over het algemeen in acht neemt bij de voorbereiding van een voorstel voor de opening van autonome schorsing van rechten of contingenten.

1. In april 2001 tekende een lidstaat bezwaar aan tegen de verlenging van autonoom tariefcontingent nr. 09.2976 voor viertakt benzinemotoren met een cilindercapaciteit (cc) van niet meer dan 250 cc voor de vervaardiging van graasmaaiers. Hij voerde aan dat de producent van het betrokken product in de Gemeenschap ernstige economische moeilijkheden ondervond als gevolg van de invoer zonder rechten van soortgelijke producten. Bij haar afweging van de argumenten voor en tegen verlenging van het tariefcontingent was de Commissie van oordeel dat het niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn om tariefcontingent nr. 09.2976 te verlengen.

Overeenkomstig de beginselen in haar mededeling aan de Raad oordeelde de Commissie dat zij de Raad derhalve niet kon voorstellen tariefcontingent nr. 09.2976 voor 2002 te verlengen.

2. De Commissie meent dat de toepassing van de rechten van het communautair douanetarief de gebruikelijke procedure vormt wanneer producten in de Gemeenschap worden ingevoerd. Vrijstelling van rechten middels autonome schorsing van rechten en contingenten vormen een uitzondering op deze regel. Deze uitzonderingen zijn dan ook beperkt tot gevallen waarin het verlies aan eigen middelen voor de Gemeenschap en de toename van de concurrentie van invoer voor de bedrijfstak van de Gemeenschap duidelijk niet opweegt tegen een eventuele opleving van de economische bedrijvigheid in de Gemeenschap, de verbetering van het concurrentievermogen van de onderneming die gebruik maakt van de ingevoerde goederen en met name, het vermogen van laatstgenoemde om werkgelegenheid te creëren, haar structuur te moderniseren, enz. Omdat uit de informatie waarover de Commissie beschikt niet blijkt dat de opening van dit contingent in 2000 dergelijke positieve effecten had opgeleverd, was de Commissie van mening dat de concurrentiesituatie van ondernemingen die communautaire producten gebruikten ten opzichte van ondernemingen die ingevoerde producten gebruikten moest worden teruggebracht tot de situatie zoals deze bestond voor de invoering van deze maatregel.

De Commissie is echter voornemens deze situatie in het eerste kwartaal van 2002 opnieuw te onderzoeken.

(1) PB C 128 van 25.4.1998.