Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2896/01 van Laura González Álvarez (GUE/NGL) aan de Commissie. Spoorlijn naar de haven van Marín (Pontevedra, Spanje).

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2896/01 van Laura González Álvarez (GUE/NGL) aan de Commissie. Spoorlijn naar de haven van Marín (Pontevedra, Spanje).

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2896/01

van Laura González Álvarez (GUE/NGL) aan de Commissie

(22 oktober 2001)

Betreft: Spoorlijn naar de haven van Marín (Pontevedra, Spanje)

De parochie van Lourizan die ligt in de gemeente Pontevedra (4 000 inwoners) heeft de laatste jaren ernstig te lijden gehad onder allerlei infrastructurele werkzaamheden die de levenskwaliteit van de bewoners aantasten (slecht functionerende zuiveringsinstallatie; voortdurende uitbreiding van de haven Pontevedra-Marín, de overlast van een chloorproductiebedrijf dat vlakbij de bewoonde kern ligt).

Momenteel is men bezig met de aanleg van een spoorverbinding naar de haven van Marín die de Plaza de Placeres doormidden deelt en daarmee de hele buurt eromheen. Er moet een verhoogde overgang voor auto's worden aangelegd; deze enorme barrière sluit het plein aan de noordkant af en scheidt het fysiek van de rest van de bevolking.

Elke dag komen hier 800 leerlingen langs van een middelbare school in de omgeving.

Wanneer de spoorlijn eenmaal in gebruik is genomen, vormt zij een lange corridor; daarvoor is geen milieu-effectrapportage gedaan en evenmin is het publiek officieel op de hoogte gesteld.

Met het oog op het bovenstaande luidt de vraag: wat denkt de Commissie te doen om gedaan te krijgen dat men zich houdt aan de communautaire wetgeving op milieugebied, met name de richtlijnen 97/11/EEG(1) tot wijziging van 85/337(2) voor milieu-effecten van bepaalde openbare en particuliere projecten en richtlijn 90/313/EEG(3) over toegang tot informatie op milieugebied?

(1) PB L 73 van 14.3.1997, blz. 5.

(2) PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40.

(3) PB L 158 van 23.6.1990, blz. 56.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(5 december 2001)

In artikel 4, lid 2, van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(1), gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997(2), is bepaald dat de lidstaten op basis van een onderzoek per geval, op basis van drempelwaarden of criteria of op basis van een gecombineerde aanpak bepalen welke van de in bijlage II genoemde projecten een aanzienlijk milieu-effect kunnen hebben en daarom overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 van de richtlijn aan een milieu-effectbeoordeling moeten worden onderworpen. Om te bepalen welke projecten uit bijlage II aan een milieu-effectbeoordeling moeten worden onderworpen, moeten de lidstaten rekening houden met de criteria in bijlage III van de richtlijn. De beslissing moet openbaar worden gemaakt.

De aanleg van spoorwegen met een andere bestemming dan lange-afstandspoorwegverkeer wordt genoemd in bijlage II nr. 10 c) van Richtlijn 85/337/EEG, gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG, in de Spaanse versie. Mits de spoorwegverbinding tussen de agglomeratie Lourizan en de haven van Marín op een lange-afstandspoorlijn wordt aangesloten, zou deze ook als een uitbreiding van een lange-afstandspoorlijn als bedoeld in bijlage II nr. 13 van de richtlijn kunnen worden beschouwd.

Op basis van de door het geachte parlementslid genoemde elementen is de Commissie niet in staat vast te stellen of de Spaanse autoriteiten volledig aan hun verplichtingen in het kader van Richtlijn 85/337/EEG, gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG, hebben voldaan. Daarom zal de Commissie de Spaanse autoriteiten om gedetailleerdere informatie vragen.

Als uit dit onderzoek blijkt dat de Spaanse autoriteiten Richtlijn 85/337/EEG, gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG, niet hebben nageleefd, zou de Commissie kunnen overwegen uit hoofde van artikel 226 (ex-artikel 169) van het EG-Verdrag een inbreukprocedure in te leiden.

In artikel 3 van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie(3) is bepaald dat overheidsinstanties gehouden zijn op verzoek milieu-informatie beschikbaar te stellen aan iedere natuurlijke of rechtspersoon, zonder dat deze een belang behoeft aan te tonen.

In lid 4 van hetzelfde artikel is nader gepreciseerd dat overheidsinstanties zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen twee maanden antwoord moeten geven aan degene die om informatie heeft verzocht. Een weigering om de gevraagde informatie te verschaffen moet met redenen worden omkleed en gebaseerd zijn op één van de uitzonderingen die in artikel 3, leden 2 en 3, zijn genoemd.

In artikel 4 van Richtlijn 90/313/EEG is bovendien bepaald dat een persoon die van oordeel is dat zijn verzoek om informatie zonder goede redenen is afgewezen of genegeerd of door een overheidsinstantie ontoereikend is beantwoord, overeenkomstig het nationale rechtsstelsel bij een rechterlijke of bestuursrechtelijke instantie in beroep kan gaan tegen dat besluit.

Op grond van de door het geachte parlementslid vermelde feiten alleen is de Commissie niet in staat vast te stellen of bij de Spaanse autoriteiten een verzoek is ingediend om toegang te krijgen tot informatie waaraan deze een niet passend gevolg zouden hebben gegeven, hetgeen een schending zou kunnen inhouden van de bepalingen van de richtlijn.

In het geval dat, in strijd met de bepalingen van de richtlijn, de aangezochte instantie een verzoek tot toegang zou weigeren, is het aan de betrokken aanvrager het beroep in te stellen waarin het voormelde artikel 4 van de richtlijn en de Spaanse omzettingswetgeving voorziet.

(1) PB L 175 van 5.7.1985.

(2) PB L 73 van 14.3.1997.

(3) PB L 158 van 23.6.1990.