Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2947/01 van Christoph Konrad (PPE-DE) aan de Commissie. EU-bepalingen voor verzekeringsagenten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2947/01 van Christoph Konrad (PPE-DE) aan de Commissie. EU-bepalingen voor verzekeringsagenten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2947/01

van Christoph Konrad (PPE-DE) aan de Commissie

(25 oktober 2001)

Betreft: EU-bepalingen voor verzekeringsagenten

1. In hoeverre veranderen in het kader van de Europese eenwording de regels voor het uitoefenen van het beroep van makelaar in verzekeringen en financiële dienstverlening?

2. Is de opleiding voor Duits verzekeringsexpert (onder toezicht van de IHK) voldoende om ook in de toekomst het beroep van verzekeringsagent te kunnen uitoefenen? Waar kunnen eventueel verklaringen van gelijkwaardigheid worden aangevraagd? Gelden er, indien de opleiding niet meer voldoende is, overgangsperiodes voordat alleen andere opleidingen geaccepteerd worden?

3. Waar kan men erkende getuigschriften behalen of zich laten bijscholen voor makelaar in verzekeringen en financiële dienstverlening?

4. Hoe hoog moet in de toekomst een fouten- en nalatigheidsverzekering zijn? Is een bankgarantie ook voldoende?

5. Wat gebeurt er onder de nieuwe voorwaarden met bestaande portefeuilles als een makelaar in verzekeringen en financiële dienstverlening niet aan de nieuwe voorwaarden voor het beroep voldoet?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(28 november 2001)

Momenteel zijn de lidstaten niet verplicht beroepskwalificatievereisten vast te stellen voor de toegang tot verzekeringsbemiddelingswerkzaamheden. In aanbeveling 92/48/EEG van de Commissie van 18 december 1991 inzake verzekeringstussenpersonen(1) worden de lidstaten verzocht dergelijke vereisten en een stelsel voor de registratie van verzekeringstussenpersonen vast te stellen. Voor zover door de lidstaten vereisten zijn vastgesteld, lopen deze echter nog steeds uiteen, hetgeen belemmeringen veroorzaakt voor de uitoefening van deze werkzaamheden in de interne markt via vrije vestiging en dienstverrichting. Deze aldus vastgestelde vereisten zorgen bovendien onvoldoende voor transparantie ten aanzien van het statuut en de beroepskwalificaties van verzekeringstussenpersonen, hetgeen niet bijdraagt tot het garanderen van een hoog beschermingsniveau voor verzekeringnemers.

Om deze redenen heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn van het Parlement en de Raad betreffende verzekeringsbemiddeling(2) ingediend. Dit voorstel heeft ten doel de nationale bepalingen betreffende verzekeringsbemiddeling te coördineren. Het voorstel voorziet in een stelsel voor de registratie van alle verzekeringstussenpersonen in hun lidstaat van herkomst. Om te worden geregistreerd, moet een verzekeringstussenpersoon aan bepaalde beroepsvereisten voldoen (bekwaamheid, eerbaarheid, beroepsaansprakelijkheidsverzekering en voldoende financiële draagkracht). Dankzij deze registratie kunnen deze werkzaamheden in het kader van de vrije vestiging en de vrije dienstverrichting in de Gemeenschap worden uitgeoefend onder toezicht van de lidstaat van herkomst (artikelen 3-9). Het voorstel behelst ook vereisten voor de verstrekking van informatie aan verzekeringnemers (artikelen 10-11).

Volgens het voorstel voor een richtlijn moeten verzekeringstussenpersonen over voldoende algemene, handels- en vakkennis en beroepsbekwaamheid beschikken. De lidstaat van herkomst van de tussenpersoon moet het peil en de inhoud van deze kennis omschrijven en toelichten en het kennisniveau moet in ieder geval voldoende zijn om een adequate mate van beroepsbekwaamheid te garanderen. Evenzo zullen de lidstaten bepalen welke organen en instanties de overeenkomstig de richtlijn bij de nationale wetgeving vereiste opleiding zullen geven.

Met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voorziet het voorstel voor een richtlijn in een minimumdekking van deze verzekering of een andere gelijkwaardige garantie (bijvoorbeeld een bankgarantie) ten bedrage van 1 miljoen per schadevordering. De tussenpersoon behoeft deze beroepsaansprakelijkheidsverzekering niet af te sluiten wanneer deze waarborg reeds wordt verschaft door een verzekerings- of herverzekeringsonderneming namens welke deze tussenpersoon optreedt of bevoegd is om op te treden.

Dit voorstel is in behandeling bij het Parlement en de Raad. Onder deze omstandigheden is de Commissie niet in staat het geachte parlementslid mee te delen welke instanties Duitsland na de inwerkingtreding van het voorstel voor een richtlijn zal erkennen om de voor het uitoefenen van de werkzaamheid van verzekeringstussenpersoon vereiste opleiding te geven.

(1) PB L 19 van 28.1.1992.

(2) PB C 29 E van 30.1.2001.