Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2969/01 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Niet-naleving van de Gemeenschapswetgeving bij het plaatsen van overheidsopdrachten in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2969/01 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie. Niet-naleving van de Gemeenschapswetgeving bij het plaatsen van overheidsopdrachten in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2969/01

van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Commissie

(26 oktober 2001)

Betreft: Niet-naleving van de Gemeenschapswetgeving bij het plaatsen van overheidsopdrachten in Griekenland

In het arrest van het Europees Hof van Justitie in zaak C-311/95 staat dat Griekenland, door niet binnen de gestelde termijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om aan de richtlijn te voldoen, geen uitvoering heeft gegeven aan de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van richtlijn 92/50/EEG(1) betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening.

De Commissie stelde de betaling voor van een boete van 39 975 per dag. Kan de Commissie, rekening houdende met het grote aantal overheidsopdrachten dat in Griekenland wordt geplaatst, in het bijzonder met het oog op de Olympische Spelen, en de aanzienlijke vertragingen bij zowel de aanbesteding van openbare werken als de aanleg ervan en het verlies van communautaire middelen dat daarbij optreedt, antwoord geven op de onderstaande vragen:

1. Is de Griekse wetgeving inzake het plaatsen van overheidsopdrachten inmiddels aangepast, en hoe zit het met de betaling van de bovenvermelde boete?

2. Zijn de nodige stappen gezet voor het instellen van een paritair toezichtcomité in Griekenland zoals bedoeld in het communautair bestek, teneinde te garanderen dat de bepalingen in het bestek inzake de uitvoering van werken doeltreffend worden gehandhaafd?

3. In hoeverre is de Griekse wetgeving inzake het rechtstreeks plaatsen van overheidsopdrachten voor openbare werken in overeenstemming met de Gemeenschapswetgeving, en op welke wijze worden zowel het openbaar belang als de transparantie ten opzichte van alle betrokkenen gewaarborgd?

4. Bestaat er een wettelijk kader voor het middels het systeem van zelffinanciering plaatsen van infrastructuurwerken uit het derde communautair bestek en zo ja, is het in overeenstemming met de Gemeenschapswetgeving?

(1) PB L 209 van 24.7.1992, blz. 1.

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(19 december 2001)

De Commissie kan de vragen van het geachte parlementslid als volgt beantwoorden:

1. Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening(1) is door Griekenland omgezet bij presidentieel decreet nr. 346/1998 van 12 oktober 1998. Het Hof van Justitie heeft Griekenland in het kader van deze omzettingsprocedure nooit een boete opgelegd.

2. Het communautair bestek (CB) 1994-1999 had betrekking op de noodzaak het systeem inzake de uitvoering van openbare werken te verbeteren. In januari 1995 werd een gezamenlijk bestuurscomité opgericht als sub-comité van het Toezichtcomité voor het CB, dat ten doel had een bijdrage aan deze hervorming te leveren. Het heeft studies uitgevoerd en voor zo'n vijftien onderwerpen voorstellen ingediend. Verschillende van deze voorstellen hebben geleid tot belangrijke wettelijke en administratieve bepalingen. Andere worden nog op politiek niveau onderzocht. Het CB 2000-2006 verwijst nadrukkelijk naar de noodzaak deze hervorming voort te zetten en te voltooien en voorziet in de mededeling aan de Commissie van een uitgebreid actieprogramma voor de voltooiing van het grootste deel van de hervorming voor eind 2001. Ook zal er een comité van deskundigen worden opgericht, dat de beheersautoriteit van het CB op dit gebied moet bijstaan.

3. Met uitzondering van Richtlijn 98/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 tot wijziging van Richtlijn 93/38/EEG houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie(2), waarvoor overigens al een ontwerp van een presidentieel decreet ter goedkeuring in behandeling is, heeft Griekenland alle communautaire richtlijnen over overheidsopdrachten omgezet.

4. Wat de opdrachten voor concessies voor openbare werken betreft, heeft Griekenland ook Richtlijn 93/37/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken(3) (presidentieel decreet nr. 334/2000 van 21 december 2000) in zijn rechtsstelsel omgezet. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, heeft Griekenland de communautairrechtelijke regels echter niet aangevuld met een wettelijk kader voor de gunning en uitvoering van concessieovereenkomsten. Daarom zijn op concessieopdrachten nu nog ad-hocregels van toepassing, die voor elk van deze opdrachten speciaal worden vastgesteld. Maar de Griekse autoriteiten hebben momenteel een ontwerpwet in behandeling om in deze leemte te voorzien. Het tijdschema voor de eventuele goedkeuring ervan is evenwel nog niet bekend.

(1) PB L 209 van 24.7.1992.

(2) PB L 101 van 1.4.1998.

(3) PB L 199 van 9.8.1993.