SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3178/01 van Reimer Böge (PPE-DE) aan de Commissie. Nieuwe regeling van de invoercontingenten voor bevroren rundvlees.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3178/01 van Reimer Böge (PPE-DE) aan de Commissie. Nieuwe regeling van de invoercontingenten voor bevroren rundvlees.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3178/01
van Reimer Böge (PPE-DE) aan de Commissie
(20 november 2001)
Betreft: Nieuwe regeling van de invoercontingenten voor bevroren rundvlees
In verordening (EG) nr. 1080/2001(1) heeft de Commissie voor het jaar 2001/2002 de invoer onder gunstige douanevoorwaarden vastgesteld van bevroren rundvlees uit derde landen.
Teneinde speculatie met de contingenten te voorkomen, heeft de Commissie zich bij de toewijzing beperkt tot marktdeelnemers die ten minste 80 ton vlees importeren of 160 ton exporteren.
Hoewel het streven om speculatie te voorkomen op zichzelf als positief is aan te merken, zijn de wijzigingen nadelig voor bedrijven uit het MKB.
Welke maatregelen denkt de Commissie in het kader van de geplande wijziging in het beheer van invoercontingenten te nemen om de toegang tot de regeling uit te breiden tot alle bedrijven ongeacht hun omvang?
(1) PB L 149 van 2.6.2001, blz. 11.
Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie
(8 januari 2002)
In het kader van het invoercontingent met volgnummer 09.4003 mag jaarlijks 53 000 ton bevroren rundvlees worden ingevoerd tegen sterk verlaagde douanerechten. De Commissie stelt ieder jaar uitvoeringsbepalingen voor deze regeling vast, na overleg met de lidstaten binnen het Comité van beheer.
Vanwege de grote commerciële waarde die dit contingent vertegenwoordigt, hebben sommige handelaren stelselmatig hierop ingeschreven uit speculatieve overwegingen. Om een dergelijke handelwijze, die vooral nadelig is voor kleine en middelgrote ondernemingen, te voorkomen is de Commissie formeel verplicht de regels op adequate wijze aan te passen, bijvoorbeeld door het contingent alleen open te stellen voor handelaren die blijkens hun omzet daadwerkelijk en zelfstandig op de rundvleesmarkt actief zijn. Dat is de reden dat er bepaalde minimumhoeveelheden bij invoer en uitvoer zijn vastgesteld die in acht moeten worden genomen om voor het contingent in aanmerking te komen. Bij de vaststelling van deze hoeveelheden is met alle bovengenoemde overwegingen rekening gehouden.
Uiteraard zal de Commissie bij de uitvoeringsbepalingen die zij in de toekomst voor het betrokken contingent moet vaststellen, blijven streven naar een eerlijke en correcte verdeling van de rechten op invoer onder daadwerkelijke importeurs van rundvlees.