Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3205/01 van Alexander de Roo (Verts/ALE), Chris Davies (ELDR),Karin Scheele (PSE), Jonas Sjöstedt (GUE/NGL)en Wolfgang Kreissl-Dörfler (PSE) aan de Commissie. Prijs van voor irrigatie gebruikt water en het Spaanse Nationale Hydrologische Plan.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3205/01 van Alexander de Roo (Verts/ALE), Chris Davies (ELDR),Karin Scheele (PSE), Jonas Sjöstedt (GUE/NGL)en Wolfgang Kreissl-Dörfler (PSE) aan de Commissie. Prijs van voor irrigatie gebruikt water en het Spaanse Nationale Hydrologische Plan.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3205/01

van Alexander de Roo (Verts/ALE), Chris Davies (ELDR),Karin Scheele (PSE), Jonas Sjöstedt (GUE/NGL)en Wolfgang Kreissl-Dörfler (PSE) aan de Commissie

(22 november 2001)

Betreft: Prijs van voor irrigatie gebruikt water en het Spaanse Nationale Hydrologische Plan

Het Spaanse Nationale Hydrologische Plan is onlangs goedgekeurd door het Spaanse parlement (wet 10/2001 van 5 juli 2001). De Spaanse regering wenst in aanmerking te komen voor structuurfondsen van de EU ter dekking van tenminste eenderde (7 683 miljoen) van de totale kosten van het Plan, die op 23 050 miljoen worden geschat.

Heeft de Commissie onderzocht of deze wet voldoet aan de vereisten van de waterkaderrichtlijn 2000/60/EG(1), met name van artikel 9, waarin wordt gesteld dat lidstaten een beleid moeten voeren ter dekking van de reële waterkosten om te zorgen voor een doeltreffend gebruik van waterhulpbronnen?

Is de Commissie niet van mening dat de uitvoering van de wet inzake het Spaanse Nationale Hydrologische Plan inhoudt dat een verkapte subsidie op de waterprijs wordt gegeven voor de ontwikkeling van landbouw- en toerismedoelen in bepaalde Spaanse regio's? Is dat geen oneerlijke concurrentie jegens andere Europese regio's?

(1) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(28 januari 2002)

Spanje heeft onlangs bij wet nr. 10/2001 van 5 juli 2001 een nationaal plan voor de waterhuishouding goedgekeurd. Het hoofddoel van dit nationale plan is om de bestaande stroomgebiedbenadering te handhaven en de reserves aan oppervlaktewater in Spanje te bestemmen voor gebieden die reeds met een ernstig watertekort te kampen hebben of daar in de toekomst mee te maken zullen krijgen.

De vraag van het geachte parlementslid is of dit Spaanse plan in overeenstemming is met de waterkaderrichtlijn en met name met die gedeelten van de richtlijn die betrekking hebben op het prijsbeleid. In de eerste plaats dient erop te worden gewezen dat de lidstaten die richtlijn eerst in december 2003 in hun nationale wetgeving moeten hebben omgezet. In de tweede plaats worden de bepalingen van de richtlijn die betrekking hebben op de ontwikkeling van een billijk prijsbeleid (zie hieronder) niet bindend vóór 2010. Het zou derhalve, gezien het feit dat de Spaanse autoriteiten nog verschillende jaren de tijd hebben om de door hen gewenste aanpak te ontwikkelen in dit stadium voorbarig zijn indien de Commissie hierop commentaar zou gaan leveren. De geachte parlementsleden kunnen ervan verzekerd zijn dat de Commissie heel nauw met alle lidstaten zal samenwerken om bij de tenuitvoerlegging van alle aspecten van de richtlijn, met inbegrip van de prijsvorming, een coherente en consistente aanpak in de hand te werken.

Wij wijzen erop dat de waterkaderrichtlijn een aantal specifieke bepalingen bevat inzake het gebruik van waterheffingen, een prijsbeleid dat bepaalde prikkels bevat en de terugwinning van kosten. Artikel 9 van de richtlijn luidt dan ook: De lidstaten houden rekening met het beginsel van terugwinning van de kosten van waterdiensten, inclusief milieukosten en kosten van de hulpbronnen, met inachtneming van de economische analyse volgens bijlage III en overeenkomstig met name het beginsel dat de vervuiler betaalt.

In hetzelfde artikel is voorts bepaald dat de lidstaten er tegen het jaar 2010 voor dienen te zorgen dat het waterprijsbeleid adequate prikkels bevat voor de gebruikers om de watervoorraden efficiënt te gebruiken, en dat de diverse watergebruikssectoren, ten minste onderverdeeld in huishoudens, bedrijven en landbouw, een redelijke bijdrage leveren aan de terugwinning van de kosten van de waterdiensten. Daarbij kunnen de sociale effecten, de milieueffecten en de economische effecten van de terugwinning alsmede de geografische en klimatologische omstandigheden van het betrokken gebied in acht worden genomen.