Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3575/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie. Maatregelen tegen mond- en klauwzeer.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3575/01 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie. Maatregelen tegen mond- en klauwzeer.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3575/01

van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie

(8 januari 2002)

Betreft: Maatregelen tegen mond- en klauwzeer

De publieke opinie ging tijdens de MKZ(mond- en klauwzeer)-epidemie niet akkoord met de massale vernietiging van besmette en verdachte dieren.

Kan de Commissie meedelen:

1. welke maatregelen zij denkt te nemen om het risico van besmetting met MKZ binnen de EU te voorkomen en onder controle te brengen;

2. welke vooruitgang is geboekt bij het ontwikkelen van nieuwe testmethodes en vaccins en of de Commissie van plan is de ontwikkeling van deze producten te versnellen;

3. wat tot nog toe de directe kosten van de MKZ-epidemie voor de Commissie zijn geweest en hoe vooral op het platteland de kosten-batenanalyse eruit ziet van de kosten en baten van diverse methodes om de ziekte aan te pakken;

4. aan welke begrotingslijnen zij denkt om een eventuele toekomstige epidemie te bestrijden en te voorkomen;

5. welk actieprogramma zij zal voorstellen om MKZ in de toekomst te bestrijden en onder controle te brengen?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(13 maart 2002)

Met betrekking tot de door het geachte parlementslid gestelde vragen verwijst de Commissie ook naar haar antwoord op schriftelijke vraag nr. E-1143/01 van de heer Meijer(1) en schriftelijke vraag nr. E-1195/01 van het geachte parlementslid en mevrouw Van der Laan(2), waarin informatie wordt verstrekt over de wijze waarop de Gemeenschap de bestrijding van mond- en klauwzeer (MKZ) heeft aangepakt en over de herziening van dat beleid door de Commissie. Met name dient erop te worden gewezen dat België, als voorzitter van de Raad, in samenwerking met de Commissie op 12 en 13 december 2001 in Brussel een internationale conferentie inzake de preventie en de bestrijding van MKZ heeft georganiseerd teneinde de eerste conclusies te trekken uit de epizoötie van 2001.

1. MKZ is een voor de Gemeenschap exotische ziekte en de afwezigheid van zowel de ziekte als het virus en de internationale erkenning daarvan is de best mogelijke veterinairrechtelijke status voor de werking van de interne markt. Op 21 januari 2002 heeft het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten (OIE) de Gemeenschap weer erkend als MKZ-vrij zonder vaccinatie.

Insleep van virus kan evenwel nooit volledig worden uitgesloten; daarom is het beleid van de Gemeenschap steeds gericht geweest op het elimineren van de belangrijkste risico's, d.i. voorkomen dat virus wordt ingesleept via de invoer van levende voor de ziekte gevoelige dieren en van onbehandelde producten. Daartoe worden stringente communautaire veterinairrechtelijke voorschriften toegepast voor de invoer van dieren en dierlijke producten en worden door de lidstaten invoercontroles verricht in de veterinaire inspectieposten aan de grens.

In dit verband moet worden opgemerkt dat van alle uitbraken die sedert de goedkeuring van Richtlijn 90/423/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot wijziging van Richtlijn 85/511/EEG tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer, Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens en Richtlijn 72/462/EEG inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees en vleesproducten uit derde landen(3) zijn geconstateerd, er geen enkele is toegeschreven aan de legale invoer overeenkomstig de communautaire of nationale voorschriften van een van bovengenoemde producten. De Commissie werkt momenteel aan de intensivering van de controles aan de buitengrenzen en aan voorschriften betreffende de controles van de persoonlijke bagage van reizigers die geringe hoeveelheden dierlijke producten bij zich hebben.

Een tweede verdedigingsstrategie is het minimaliseren van de kans op contacten tussen ziektegevoelige dieren en het virus. In de communautaire wetgeving is het vervoederen van spoeling (swill) aan varkens verboden. Voorts is de landbouwgemeenschap als geheel ervoor verantwoordelijk dat de bioveiligheid van bedrijven waar gevoelige dieren worden gehouden, dag aan dag wordt gegarandeerd.

Ook moeten zowel de Gemeenschap in haar geheel als elke lidstaat afzonderlijk voorbereid zijn op de problemen die samengaan met een mogelijke uitbraak, via snelle, kordate en efficiënte bestrijdingsmaatregelen. In dit verband zijn de lidstaten ertoe verplicht noodplannen op te stellen en uit te voeren en heeft de Commissie controles uitgevoerd op de tenuitvoerlegging van die plannen in de praktijk. Om op alles voorbereid te zijn, moet vooral kunnen worden beschikt over adequate diagnostische voorzieningen in via netwerken met elkaar verbonden nationale laboratoria, over procedures voor de oprichting van nationale en lokale crisiscentra en, last but not least, over voldoende en doeltreffende vaccins voor noodvaccinatie. De beschikbaarheid van de vaccins wordt gegarandeerd door het aanleggen van communautaire antigeen- en vaccinbanken en van nationale vaccinbanken in sommige, zij het niet alle lidstaten.

Zeer belangrijke elementen zijn evenwel de verbintenis die alle veehouders hebben aangegaan om elk vermoeden van het uitbreken van een ziekte onmiddellijk te melden, en de nauwe en frequente contacten tussen veehouders en dierenartsen. In deze context zijn scholing en oefening vereist en daarvoor zijn de lidstaten verantwoordelijk. De lidstaten moeten met name ook zorgen voor stringente controles op alle verplaatsingen van dieren. In afwachting dat de nodige wijzigingen worden aangebracht in de desbetreffende richtlijnen, voorzien de momenteel geldende beperkende maatregelen betreffende verplaatsingen van kleine herkauwers in betere veterinairrechtelijke voorschriften voor schapen en geiten. Beide diersoorten waren zeer sterk betrokken bij de omvangrijke en wijdverspreide uitbraken van MKZ in het Verenigd Koninkrijk.

In geval van een uitbraak moeten er wettelijke voorschriften zijn om ziektebestrijdingsmaatregelen uit te voeren. De communautaire maatregelen voor de bestrijding van MKZ zijn vervat in Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van 18 december 1985(4) die voorziet in minimumvoorschriften die, door de vaststelling van beschermende maatregelen, moeten worden aangevuld en aangepast aan de specifieke epizoötiologische situatie. Deze maatregelen omvatten in de eerste plaats de ruiming en veilige vernietiging van alle besmette dieren en van alle contactdieren die mogelijk verontreinigd of besmet zijn, controles op alle verplaatsingen van gevoelige dieren en producten daarvan, reiniging en ontsmetting, en, voor zover nodig, beschermende vaccinatie of suppressievaccinatie.

Wanneer er op één van de bovenstaande punten iets misgaat, kan dat resulteren in een epizoötische verspreiding van het virus; bijgevolg is een ingewikkelde en geïntegreerde aanpak nodig om de communautaire maatregelen voor de bestrijding van MKZ voortdurend te verbeteren met behulp van de nodige humane en financiële middelen.

De Commissie werkt momenteel aan een verstrenging van de communautaire regelgeving, vooral op het gebied van invoer, verplaatsingen en verkeer van dieren, en ziektebestrijdingsmaatregelen. Om het even welk wetgevend initiatief van de Commissie kan evenwel pas effect sorteren, wanneer de lidstaten de vastgestelde voorschriften ten uitvoer leggen en toezien op de naleving ervan.

2. Dank zij de moderne sterk gezuiverde vaccins tegen MKZ kan aan de hand van discriminatietests het onderscheid worden gemaakt tussen gevaccineerde en besmette dieren in een beslag. Hoewel voor onderzoeksdoeleinden en voor kleinschalige bewaking reeds jaren met geschikte tests kan worden gewerkt, is de eerste commerciële en reproduceerbare test pas sedert begin oktober 2001 beschikbaar.

Maar deze test is nog niet definitief gevalideerd en, wat nog belangrijker is, nog niet internationaal erkend. Het testprincipe voor de opsporing van antilichamen tegen niet-structurele proteïnen is in augustus 2001 voor het eerst beschreven in het Manual of Standards van het OIE, zonder dat evenwel een verband werd gelegd met de diergezondheidscode (Animal Health Code). De Commissie, die de ontwikkeling van dergelijke discriminatietests sedert jaren steunt, heeft als eerste internationale organisatie een aanzienlijke hoeveelheid van de recent ontwikkelde testkits aangekocht voor gebruik onder praktijkomstandigheden in het kader van een bewakingsprogramma in Turkije en aangrenzende gebieden in de Balkan. Voorts nadert een programma, dat gericht is op de vervollediging van de valideringsgegevens die onder laboratoriumomstandigheden zijn verkregen wat een technisch zeer moeilijke oefening is aangezien proefdieren moeten worden besmet onder streng beveiligde voorwaarden die slechts op enkele daartoe aangewezen plaatsen in Europa aanwezig zijn zijn voltooiing.

Noodvaccinatie wordt slechts in de praktijk uitvoerbaar wanneer de beperkingen van het handelsverkeer in grote mate kunnen worden vermeden, bijvoorbeeld doordat de discriminatietest wordt

erkend. Daarom houdt de Commissie contact met het OIE om die erkenning te verkrijgen en om de nodige wijzigingen te laten aanbrengen in de diergezondheidscode waarin de veterinairrechtelijke voorschriften voor het internationale handelsverkeer zijn vastgelegd. De Commissie van het OIE voor MKZ en andere epitzoötieën heeft in zijn vergadering van 21-25 januari 2002 de discriminatietests besproken en zal aan de algemene vergadering in mei 2002 een voorstel voorleggen dat ertoe strekt noodvaccinatie in combinatie met een discriminatietest te aanvaarden als maatregel voor de bestrijding van dierziekten.

3. De door de lidstaten sedert 14 januari 2002 uitgekeerde vergoeding aan door mond- en klauwzeer getroffen landbouwers wordt op meer dan 2,8 miljard euro geraamd. Meer dan 94 % daarvan is bestemd voor landbouwers in het Verenigd Koninkrijk.

Het voor vergoeding door de Gemeenschap in aanmerking komend bedrag zal waarschijnlijk lager liggen. Dat bedrag wordt bepaald op basis van de controles op de tenuitvoerlegging van de wetgeving en van de bepaling van de subsidiabele uitgaven. De Gemeenschap financiert 60 % van het voor vergoeding in aanmerking komende bedrag.

4. Het is moeilijk te voorspellen op welke wijze de begroting kan worden gekoppeld aan de bestrijding en de preventie van eventuele toekomstige uitbraken.

Momenteel is het zo dat de Europese bijdrage voor de vergoeding van landbouwers gebaseerd is op de werkelijke uitgaven van de lidstaten. In het voorontwerp van begroting en de nota van wijzigingen wordt uitgegaan van de geraamde gegevens voor de werkelijke uitbraken. Het is onmogelijk te voorspellen waar en wanneer zich een uitbraak zal voordoen.

5. Eind vorig jaar heeft de Raad een algemeen verbod vastgesteld op de vervoedering van spoeling. Hoewel een algemeen verbod op het vervoederen van spoeling de noodzaak aan controles in de lidstaten vermindert, moet toch worden erkend dat illegale vervoedering van spoeling niet kan worden vermeden en dat precies dat de oorzaak is gebleken van vele uitbraken van klassieke varkenspest en van mond- en klauwzeer in verschillende lidstaten.

De Commissie werkt ook aan invoervoorschriften voor geringe hoeveelheden dierlijke producten voor particulier gebruik, waarvoor extra controles vereist zijn van de persoonlijke bagage in de havens van binnenkomst in de Gemeenschap.

De internationale samenwerking inzake MKZ-bestrijding, vooral in Turkije en de aangrenzende landen, was het onderwerp van een driepartijenvergadering tussen de FAO, het OIE en de Gemeenschap, op 6 en 7 februari 2002 in de lokalen van de FAO. Het ontwerpprogramma van de Commissie voor een dergelijke samenwerking werd daar besproken en kreeg de steun van de internationale instellingen.

(1) PB C 350 E van 11.12.2001.

(2) PB C 364 E van 20.12.2001.

(3) PB L 224 van 18.8.2001.

(4) PB L 315 van 26.11.1985.