Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3635/01 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Raad. Terreur door de Turks-Cyprioten van het bewind-Denktasj.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3635/01 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Raad. Terreur door de Turks-Cyprioten van het bewind-Denktasj.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3635/01

van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Raad

(11 januari 2002)

Betreft: Terreur door de Turks-Cyprioten van het bewind-Denktasj

Volgens berichten in de Griekse pers heeft het ministerie van onderwijs van de pseudo-staat van Denktasj besloten om Nilgün Orhon, lerares geschiedenis, te schorsen vanwege een artikel in de krant Avrupa, die in het bezette deel van Cyprus wordt uitgegeven. Zich beroepend op wetten die alleen in militaire dictaturen gelden heeft het bewind-Denktasj Orhon ervan beschuldigd te hebben geschreven dat Turkije als bezettingsmacht de Turks-Cyprioten alle rechten heeft ontnomen en hen geen inspraak toestaat in zaken die hen aangaan. Ook had zij verklaard dat vrijheid, vrede, democratie en parlement alleen in naam bestaan op Noord-Cyprus.

Er zij op gewezen dat de door een Turkse officier bestuurde politie van het bewind-Denktasj bij demonstraties van Turks-Cypriotische leerkrachten en vakbondsmensen tegen het besluit van het ministerie van onderwijs om de geschiedenislerares te schorsen arrestaties heeft verricht, terwijl bij een poging Orhon zelf te arresteren toen zij niet op de hoogte van het schorsingsbesluit naar school ging, Antan Ersalan, secretaris-generaal van de lerarenvakbond, die haar te hulp schoot, met een ijzeren staaf werd geslagen.

Wat is het standpunt van de Raad ten aanzien van deze fascistische besluiten van het bewind-Denktasj? Welke maatregelen is hij van plan te nemen opdat dergelijke gebeurtenissen zich in de toekomst niet meer herhalen? Zal hij deze kwestie bij Turkije, dat het noordelijk deel van Cyprus nu al 27 jaar met zijn leger bezet houdt aan de orde stellen, en wanneer?

Antwoord

(27 juni 2002)

De Raad heeft het geval van mevrouw Orhon niet besproken. In het algemeen echter en conform de standpunten die hij steeds heeft ingenomen inzake bescherming van de mensenrechten, herinnert de Raad de Geachte Afgevaardigde eraan dat vrijheid van meningsuiting één van de te beschermen vrijheden is en dat iedere aantasting daarvan te veroordelen is. Dit standpunt is nogmaals verwoord tijdens de recente zitting van de Associatieraad EG-Turkije op 16 april 2002 en staat ook in het arrest van het EHRM van 10 mei 2001 in de zaak Cyprus tegen Turkije (zaak nr. 25781/94).

Voorts wenst de Raad zijn antwoord opnieuw te plaatsen in de algemene context van de ontwikkeling van de situatie op Cyprus, die voor hem aanleiding was om zich tijdens zijn zitting van 10 december 2001 te verheugen over de ontmoetingen tussen de heer Klerides en de heer Denktash op 4 en 5 december, en om tijdens zijn zitting van 28 januari 2002 de dialoog die tussen de twee gemeenschappen op Cyprus op gang is gekomen, als zeer bemoedigend aan te merken.