SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3675/01 van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie. Weinig transparante gang van zaken bij het Cedefop.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3675/01 van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie. Weinig transparante gang van zaken bij het Cedefop.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3675/01
van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie
(17 januari 2002)
Betreft: Weinig transparante gang van zaken bij het Cedefop
Volgens berichten in het zeer gezaghebbende blad European Voice (6-12 december 2001) heeft de Europese Rekenkamer scherpe kritiek uitgeoefend op het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (bekend als Cedefop) naar aanleiding van het beleid bij het aannemen van en de omgang met het personeel. De controleurs van de Rekenkamer benadrukken in hun beoordeling van het centrum dat het weinig heeft gedaan om te voldoen aan de geldende regelingen, terwijl bij het onderzoek van 36 personeelsdossiers bleek dat de keuze van 28 van hen onvoldoende was gemotiveerd. Deze situatie heeft negatieve gevolgen voor het image van dit satellietorgaan, voor de EU zelf, alsmede voor Griekenland, dat het onderdak verleent, op alle mogelijke wijzen steunt en geenszins verantwoordelijk is voor het aan het licht getreden gebrek aan transparantie.
Wat denkt de Commissie te doen om te zorgen voor transparantie en meritocratie bij dit orgaan? Zullen de selectieprocedures voor het personeel, die de Rekenkamer als onvoldoende gemotiveerd heeft bestempeld, worden geannuleerd? Kan de Commissie mij precies informeren over elk van deze aanstellingen, de aard van de baan en de nationaliteit van de aan de hand van ontoereikende criteria aangestelde ambtenaren? Wat zijn verder de officiële talen van het Cedefop?
Antwoord van mevrouw Reding namens de Commissie
(1 maart 2002)
Het Cedefop is een gedecentraliseerd orgaan dat is opgericht bij een specifieke verordening (Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding(1), artikel 7, lid 4). Het is autonoom ten aanzien van het uitstippelen van zijn personeelsbeleid, waarop de Commissie slechts controle uitoefent voor zover zij is vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van het centrum. Krachtens de basisverordening is de directeur verantwoordelijk voor alle personeelsaangelegenheden; het personeel wordt door hem aangesteld en ontslagen(2). Derhalve kunnen de aanstellingen die de Rekenkamer onvoldoende gemotiveerd vindt door de Commissie niet geannuleerd worden.
Het centrum heeft de volgende informatie verschaft over bovengenoemde aanstellingen. De 28 gevallen in kwestie hebben betrekking op 14 A-posten (deskundigen op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding (FEP), vertalers, administrateurs, enz.), 8 B-posten (financieel administrateurs, documentalisten, informatici, enz.) en 6 C-posten (secretaressen), die allen tijdelijke contracten hebben (in eerste instantie voor een periode van twee jaar).
De geografische verdeling is als volgt:
- België: 5,
- Griekenland: 5,
- Duitsland: 4,
- Frankrijk: 4,
- Spanje: 3,
- Italië: 2,
- Verenigd Koninkrijk: 2,
- Finland: 1,
- Noorwegen: 1,
- Ierland: 1.
Aangezien de conclusies van de Rekenkamer resulteren uit een in 2001 uitgevoerde controle inzake het personeelsbeleid van alle agentschappen tussen 1995 en 2000(3), hebben zij voornamelijk betrekking op de kritieke periode die het Cedefop doormaakte na zijn verhuizing van Berlijn naar Thessaloniki, in 1995-1998. De Rekenkamer wijst erop dat het centrum in allerijl een groot aantal aanwervingsprocedures moest starten om te kunnen blijven functioneren in een situatie waarin slechts de helft van zijn personeel meeverhuisde naar Griekenland.
De Commissie heeft reeds een grotere transparantie bij de aanwervingsprocedures van het agentschap aanbevolen en onder andere in 1997 de Raad van Bestuur verzocht de directeur duidelijke richtsnoeren te geven voor kwesties op het gebied van het personeelsbeleid, waaronder ook de systematische verslaggeving over dit beleid. De Commissie is van mening dat het latere besluit van de Raad van Bestuur heeft bijgedragen tot het verbeteren van de transparantie met betrekking tot de dagelijkse directiebesluiten van het centrum. Het verslag van de Rekenkamer stelt: Voor latere aanstellingen is (door het centrum) gebruik gemaakt van de resultaten van vergelijkende onderzoeken georganiseerd door de communautaire instellingen, waaraan zijn personeelsleden of gegadigden voor functies binnen het centrum hebben deelgenomen.
Met betrekking tot de officiële talen van het Cedefop, verwijst de Commissie het geachte parlementslid naar haar eerdere antwoord op schriftelijke vraag P-3015/98 van de heer Kaklamanis(4).
(1) PB L 39 van 13.2.1975.
(2) Zie ook het antwoord van de Commissie op schriftelijke vraag E-2549/98 van de heer Kaklamanis, PB C 118 van 29.4.1999.
(3) Verslag over de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) betreffende het per 31 december 2000 afgesloten begrotingsjaar.
(4) PB C 182 van 28.6.1999.