Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0152/02 van Salvador Jové Peres (GUE/NGL) aan de Raad. Initiatieven van de Spaanse regering met betrekking tot de antiglobaliseringsbeweging.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0152/02 van Salvador Jové Peres (GUE/NGL) aan de Raad. Initiatieven van de Spaanse regering met betrekking tot de antiglobaliseringsbeweging.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0152/02 van Salvador Jové Peres (GUE/NGL) aan de Raad. Initiatieven van de Spaanse regering met betrekking tot de antiglobaliseringsbeweging.

Publicatieblad Nr. 205 E van 29/08/2002 blz. 0078 - 0078


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0152/02

van Salvador Jové Peres (GUE/NGL) aan de Raad

(29 januari 2002)

Betreft: Initiatieven van de Spaanse regering met betrekking tot de antiglobaliseringsbeweging

Uit verschillende informatiebronnen blijkt dat het Spaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken antiglobaliseringseenheden zou opgericht hebben.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken schijnt gestart te zijn met het oprichten van snelle interventie-eenheden, die tot taak zouden hebben op te treden tijdens evenementen die plaats zullen hebben ter gelegenheid van het Spaanse Voorzitterschap van de Europese Unie in de loop van de eerste helft van 2002. Deze eenheden zouden meer bepaald eventuele rellen tijdens manifestaties van antiglobalisten moeten verhinderen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken zou bovendien bezig zijn met het bijwerken van een gegevensbank die de identiteit van talrijke deelnemers aan betogingen tijdens de topconferenties in Gotebörg, Genua en Barcelona bevat. De informatie van dit bestand zou afkomstig zijn van verschillende Europese politiediensten en betreft de protestacties die plaatsvonden in de drie vermelde steden.

In deze context hebben de Spaanse inlichtingendiensten verklaard dat zij sinds december laatstleden Internetsites van antiglobaliseringsbewegingen controleren.

Is de Raad door de Spaanse regering op de hoogte gebracht van deze initiatieven?

Strookt de oprichting van de bovengenoemde gegevensbank met de Europese normen met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de toegang tot persoonsgegevens?

Gecombineerd Antwoordop de schritftelijke vragen P-0142/02, P-0152/02, P-0157/02, P-0180/02,P-0191/02 en P-0205/02

(21 mei 2002)

1. De Raad wijst op artikel 33 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat als volgt luidt:

Deze titel (Titel VI: Bepalingen inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken) laat de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten ten aanzien van de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid onverlet.

2. Wat de gegevensbescherming betreft is het Verdrag van de Raad van Europa van 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens door alle 15 lidstaten bekrachtigd.

3. In de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van 13 juli 2001 betreffende de veiligheid van de bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen is gememoreerd dat een van de doelstellingen van de Europese Unie is, de Unie te handhaven en te ontwikkelen als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. In een dergelijke ruimte moeten de burgers het recht genieten om hun meningen vrij te uiten en vreedzaam bijeen te komen, rechten die ook neergelegd zijn in het Europese Verdrag betreffende de mensenrechten, en het recht dit te doen in omstandigheden waarin er geen gevaar voor hun eigen veiligheid bestaat, noch voor die van andere burgers of eigendommen.

Ook is in die conclusies gewezen op het belang van een opbouwende dialoog tussen de organisatoren van openbare demonstraties en de autoriteiten van het gastland, en het belang van nauwe internationale contacten, vooral tussen de wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten, om ervoor te zorgen dat dergelijke legitieme demonstraties niet worden uitgebuit of misbruikt met als doel het plegen van collectieve of individuele gewelddaden.