Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0274/02 van Gian Gobbo (NI) aan de Commissie. Onderdrukking van de Koerdische beweging voor tweetaligheid in Turkije.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0274/02 van Gian Gobbo (NI) aan de Commissie. Onderdrukking van de Koerdische beweging voor tweetaligheid in Turkije.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0274/02 van Gian Gobbo (NI) aan de Commissie. Onderdrukking van de Koerdische beweging voor tweetaligheid in Turkije.

Publicatieblad Nr. 277 E van 14/11/2002 blz. 0026 - 0027


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0274/02

van Gian Gobbo (NI) aan de Commissie

(1 februari 2002)

Betreft: Onderdrukking van de Koerdische beweging voor tweetaligheid in Turkije

Begin dit jaar werd in Turkije een beweging van studenten en ouders opgericht die opkomt voor onderwijs van het Koerdisch op school. De slogan ervan is tweetalig onderwijs is mogelijk.

De Turkse politie heeft onlangs honderden Koerdische studenten aangehouden die in het openbaar petities verspreidden waarin het recht op onderwijs in hun moedertaal werd opgeëist. Naar verluidt hebben de arrestanten geen behoorlijk contact kunnen hebben met hun advocaten. Diverse mensenrechtenorganisaties hebben tegen deze willekeurige aanhoudingen geprotesteerd.

Meent de Commissie niet dat het optreden van de Turkse overheid indruist tegen de zogenaamde beginselen van Kopenhagen, waarvan de naleving voorwaarde is voor toetreding tot de Europese Unie, alsook tegen de verplichte eerbiediging van de mensenrechten in het kader van de rechtsstaat?

Heeft de Commissie daartegen al geprotesteerd of is zij van plan te protesteren bij de autoriteiten in Ankara, en erop aan te dringen dat zij een einde maken aan de vervolgingen tegen de Koerdische minderheid en haar wettige aanspraken op tweetalig onderwijs?

Antwoord van de heer Verheugen namens de Commissie

(26 februari 2002)

In het kader van de prioriteiten voor de middellange termijn van het toetredingspartnerschap voor Turkije is bepaald dat Turkije moet zorgen voor culturele diversiteit en de culturele rechten van alle burgers moet garanderen, ongeacht hun herkomst. Turkije wordt dus geacht alle wettelijke bepalingen af te schaffen die inbreuk maken op deze rechten, ook op het terrein van onderwijs.

De Commissie heeft de voortgang met betrekking tot de culturele rechten geëvalueerd in haar periodieke verslag over Turkije van november 2001(1). De wijziging van artikel 26 en 28 van de Turkse grondwet, waarmee de bepaling werd geschrapt dat het gebruik van andere talen dan het Turks verboden was, werd als een positieve stap gezien. Hiermee zou de weg vrijgemaakt kunnen zijn voor het gebruik van andere talen dan het Turks, mits veranderingen zouden worden aangebracht in bestaande beperkende wetten en praktijken.

De Commissie heeft de recente ontwikkelingen op de voet gevolgd en is bezorgd over de berichten dat op grote schaal arrestaties plaatsvinden van studenten in verband met hun petities voor taalcursussen Koerdisch.

Recent werd in Ankara door de Commissie en het huidige voorzitterschap van de Unie een gezamenlijk initiatief genomen waarbij tegenover de Turkse autoriteiten de bezorgdheid werd uitgesproken over een mogelijke schending door de Turkse autoriteiten van het wettelijke petitierecht.

De Commissie zal deze zaken verder bespreken met de Turkse autoriteiten.

(1) COM(2001) 700 def.