SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0505/02 van Anna Karamanou (PSE) aan de Raad. Veroordeling tot steniging in Soedan.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0505/02 van Anna Karamanou (PSE) aan de Raad. Veroordeling tot steniging in Soedan.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0505/02 van Anna Karamanou (PSE) aan de Raad. Veroordeling tot steniging in Soedan.
Publicatieblad Nr. 229 E van 26/09/2002 blz. 0095 - 0096
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0505/02
van Anna Karamanou (PSE) aan de Raad
(27 februari 2002)
Betreft: Veroordeling tot steniging in Soedan
Volgens Human Rights Watch heeft de strafrechtbank van Nyala (Zuid-Soedan) op 8 december 2001 de achttienjarige Abok Alfa Akok, die op dat ogenblik zwanger was, wegens overspel veroordeeld tot de doodstraf door steniging, terwijl de man met wie ze seksuele betrekkingen heeft gehad werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijzen. Hierbij wordt eraan herinnerd dat de Soedanese regering in maart 1986 het Internationaal Verdrag inzake politieke en sociale rechten heeft geratificeerd, dat onder meer verbiedt aan een zwangere vrouw de doodstraf op te leggen.
Is de Raad van plan de Soedanese regering onder druk te zetten om ervoor te zorgen dat zij haar internationale verbintenissen nakomt, zodat deze doodstraf door steniging niet wordt uitgevoerd en er bovendien een nieuw proces komt volgens de wettelijke procedures die waarborgen dat mevrouw Abok Alfa Akok op haar proces door een raadsman wordt bijgestaan en dat dit proces wordt gevoerd in een taal die zij begrijpt?
Antwoord
(26 juni 2002)
De EU heeft al herhaaldelijk haar diepe bezorgdheid geuit over verschillende vormen van bestraffing (doodstraf en amputatie) en er bij de Soedanese regering op aangedrongen het proces van bekrachtiging van het VN-Verdrag tegen foltering en ander wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing te versnellen. Om haar bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in Soedan te beklemtonen, heeft de EU tijdens de 56e Algemene Vergadering van de VN een ontwerp-resolutie ter zake ingediend, en heeft zij tevens in het kader van de bijeenkomst van de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties een resolutie ingediend waarin wordt opgeroepen om alle schendingen van de mensenrechten in Soedan te beëindigen. Deze resolutie is in april 2002 aangenomen. Met bijzondere aandacht voor de situatie van de vrouwen, pleit de EU ervoor dat de Soedanese regering het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (IVDV) bekrachtigt.
In het kader van de in 1999 aangevatte politieke dialoog tussen de EU en Soedan, blijven de mensenrechten één van de voornaamste vraagstukken die worden besproken en worden opgevolgd. De EU is blijven benadrukken hoe belangrijk het is dat de Soedanese wetgeving in overeenstemming is met de internationale mensenrechteninstrumenten en dat Soedan zijn verbintenissen uit hoofde van het (op 23 maart 1976 bekrachtigde) Internationaal Verdrag inzake burgerrechten naleeft. De Raad blijft de mensenrechtensituatie in Soedan, en in het bijzonder de zaak Abok Alfa Akok, van zeer nabij volgen.
In het algemeen, memoreert de Raad het geachte parlementslid dat de EU, om de eerbied voor het recht op leven en voor andere mensenrechten te bevorderen, alle ter zake bevoegde internationale en regionale organisaties gebruikt om te pleiten voor de wereldwijde afschaffing van de doodstraf. In landen waar noch een de jure, noch een de facto moratorium op de doodstraf geldt, bepleit de EU de geleidelijke terugdringing van de doodstraf en dringt zij erop aan dat de toepassing ervan gebeurt volgens de minimumnormen die zijn vervat in de Richtsnoeren voor het beleid van de EU ten aanzien van derde landen inzake de doodstraf, die door de Europese Raad in juni 1998 zijn aangenomen.