Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0525/02 van Gian Gobbo (NI) aan de Commissie. Toekomst van de tabaksteelt in Europa en de Veneto.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0525/02 van Gian Gobbo (NI) aan de Commissie. Toekomst van de tabaksteelt in Europa en de Veneto.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0525/02 van Gian Gobbo (NI) aan de Commissie. Toekomst van de tabaksteelt in Europa en de Veneto.

Publicatieblad Nr. 205 E van 29/08/2002 blz. 0160 - 0161


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0525/02

van Gian Gobbo (NI) aan de Commissie

(19 februari 2002)

Betreft: Toekomst van de tabaksteelt in Europa en de Veneto

In Europa wordt al sinds de 17e eeuw tabak geteeld. De Europese tabak wordt meestal geteeld in kleine familiebedrijven die van vader op zoon worden overgedragen. Behalve tabak worden vaak nog andere gewassen geteeld of wordt er vee gehouden, wat bijdraagt tot de instandhouding van een gediversifieerde landbouw. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de regio Veneto en meer bepaald voor de provincie Verona.

Europa telt momenteel 130 000 producenten, die werk bieden aan ongeveer 500 000 werknemers, met name in Italië, Griekenland, Frankrijk en Spanje.

De Commissie heeft onlangs een ontwerpverordening ingediend om de steun aan de Europese tabakstelers op te heffen. Dat zou de verdwijning van de tabaksteelt in Europa betekenen en daarvan zouden alleen de niet-Europese telers en producten profiteren zonder noemenswaardig effect op het roken van sigaretten, wat geen enkele lidstaat van de Europese Unie wil verbieden.

Acht de Commissie het niet zinvol deze eeuwenoude teelt uit sociale overwegingen en met het oog op een evenwichtige landbouw in stand te houden?

Staat zij nog achter het beginsel van de communautaire preferentie, dat aan de basis ligt van het ontstaan en de ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(18 maart 2002)

Op 21 november 2001(1) heeft de Commissie een voorstel goedgekeurd voor een verordening van de Raad tot vaststelling voor de oogsten 2002, 2003 en 2004, per soortengroep en per lidstaat, van de garantiedrempels en de premies voor tabaksbladeren en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke marktordening (GMO) in de sector ruwe tabak(2).

Het voorstel ligt in de lijn van de richtsnoeren van de Commissie inzake de toekomst van de productiesteun voor tabak, die vervat zijn in de mededeling betreffende een Strategie van de Europese Unie voor duurzame ontwikkeling. De nadruk ligt daarbij vooral op de noodzaak de geleidelijke afschaffing van de tabakssubsidies te koppelen aan de invoering van maatregelen om nieuwe bronnen van inkomsten en economische activiteiten te vinden voor de tabakstelers en hun werknemers.

Dit besluit van de Commissie is ingegeven door haar verlangen om het landbouwbeleid in overeenstemming te brengen met artikel 152 dat bepaalt dat bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd wordt.

De Commissie is zich niettemin bewust van de problemen waarmee de omschakeling van de productie van ruwe tabak, vooral in bepaalde productiegebieden, gepaard kan gaan. Daarom wijzigt het voorstel bepaalde GMO-mechanismen, meer bepaald het Tabaksfonds dat grondig herzien wordt zodat er geldmiddelen vrijkomen om onder andere via studies na te gaan op welke andere teelten of economische activiteiten telers van ruwe tabak kunnen omschakelen en om de eerste specifieke omschakelingsacties in de productiegebieden te financieren.

Bovendien zullen voor de sector pas nieuwe voorstellen gedaan worden na een evaluatiestudie van de GMO. De Commissie is voornemens op een vastberaden en geleidelijke manier te werk te gaan, daarbij voor ogen houdend de levensvatbaarheid van de productieregio's in economisch en sociaal opzicht te waarborgen.

(1) COM(2001) 684 def.

(2) PB L 215 van 30.7.1992.