SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0558/02 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Foutieve weergave van namen ten gevolge van de schrijfwijze in officiële documenten.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0558/02 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Foutieve weergave van namen ten gevolge van de schrijfwijze in officiële documenten.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0558/02 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Foutieve weergave van namen ten gevolge van de schrijfwijze in officiële documenten.
Publicatieblad Nr. 277 E van 14/11/2002 blz. 0060 - 0061
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0558/02
van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie
(27 februari 2002)
Betreft: Foutieve weergave van namen ten gevolge van de schrijfwijze in officiële documenten
Er ontstaan soms grote problemen wanneer de Griekse overheidsdiensten de Griekse karakters van namen omzetten in Latijnse karakters (bij de uitgifte van nieuwe identiteitskaarten, paspoorten, diploma's enz.) vooral voor Griekse burgers die een buitenlandse naam hebben. De specifieke ELOT 743-norm van het Griekse normalisatieinstituut die nu wordt toegepast, dekt kennelijk niet alle gevallen van letters die van land tot land verschillend worden uitgesproken. Bijvoorbeeld de naam van een Griekse vrouw die met een Duitser, WEBER genaamd, gehuwd is, wordt in het Grieks geschreven als , maar wanneer dit met de nieuwe norm naar Latijnse karakters wordt omgezet, krijgen we VEMPER.
Een en ander heeft tot gevolg dat burgers met Griekse identiteitspapieren in de andere landen van de Europese Unie een dubbele naam hebben, hetgeen tot ernstige misverstanden en problemen leidt in het geval van verzekeringen, pensioenen, bankverrichtingen, enz.
Deze toestand vormt een belemmering voor het vrij verkeer en de vrije vestiging van Griekse burgers in de andere 14 landen van de Europese Unie, die gebruikmaken van Latijnse karakters. Welke stappen zal de Commissie ondernemen bij de Griekse overheid om te verzekeren dat de schrijfwijze van de uit het Grieks omgezette namen van buitenlandse herkomst conform is aan het origineel?
Antwoord van de heer Vitorino namens de Commissie
(3 april 2002)
In zijn arrest van 30 maart 1993 in zaak C-168/91(1) heeft het Hof van Justitie gesteld (overweging 14) dat een lidstaat de manier waarop een Griekse naam in Latijnse lettertekens wordt omgezet, langs wettelijke of bestuursrechtelijke weg en volgens de regels van de internationale overeenkomsten inzake de burgerlijke stand die hij heeft gesloten, dient te regelen. Dit betekent dat Griekenland de manier waarop een Griekse naam in Latijnse lettertekens wordt omgezet en vice versa, met inachtneming van de internationale overeenkomsten inzake de burgerlijke stand waarbij het partij is, dient te regelen.
Het Hof van Justitie heeft echter in hetzelfde arrest (overwegingen 15 t/m 17) gesteld dat dergelijke regels onverenigbaar met het Verdrag kunnen worden geacht voorzover hun toepassing voor een Grieks onderdaan een zodanige belemmering vormt, dat dit de facto de vrije uitoefening van het recht van vestiging aantast. Dit is volgens het Hof van Justitie het geval wanneer de betrokkene verplicht is om een schrijfwijze van zijn naam te gebruiken die voortvloeit uit de omzetting in de registers van de burgerlijke stand en die schrijfwijze zodanig is dat de uitspraak erdoor wordt verbasterd en die misvorming hem blootstelt aan het gevaar van persoonsverwisseling bij zijn potentiële cliënteel.
Dit houdt in dat elke burger van de Unie het recht heeft van de Griekse overheid te eisen dat een naam in Latijnse lettertekens zodanig in Griekse lettertekens wordt omgezet dat de uitspraak daardoor niet wordt verbasterd en die misvorming hem niet blootstelt aan het gevaar van verwarring. Hij kan eventueel eisen dat de naam althans in documenten die bestemd zijn om in een andere lidstaat te worden gebruikt, om verwarring te vermijden niet in Griekse lettertekens wordt omgezet of naast elkaar in zowel Griekse als Latijnse lettertekens wordt aangebracht.
(1) Jurisprudentie 1993, blz. I-01191.