Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0793/02 van Peter Skinner (PSE), Torben Lund (PSE)en Helle Thorning-Schmidt (PSE) aan de Commissie. Uitvoering van richtlijn 89/48/EEG en discriminatie van vreemdelingen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0793/02 van Peter Skinner (PSE), Torben Lund (PSE)en Helle Thorning-Schmidt (PSE) aan de Commissie. Uitvoering van richtlijn 89/48/EEG en discriminatie van vreemdelingen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0793/02 van Peter Skinner (PSE), Torben Lund (PSE)en Helle Thorning-Schmidt (PSE) aan de Commissie. Uitvoering van richtlijn 89/48/EEG en discriminatie van vreemdelingen.

Publicatieblad Nr. 205 E van 29/08/2002 blz. 0217 - 0218


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0793/02

van Peter Skinner (PSE), Torben Lund (PSE)en Helle Thorning-Schmidt (PSE) aan de Commissie

(21 maart 2002)

Betreft: Uitvoering van richtlijn 89/48/EEG en discriminatie van vreemdelingen

Eén van de voorafgaande voorwaarden voor de goede werking van een eenheidsmarkt is afwezigheid van discriminatie van arbeidskrachten uit andere lidstaten. Spijtig genoeg zijn er nog veel lidstaten die zich niet lijken te houden aan richtlijn 89/48/EG(1). Een duidelijke illustratie van het probleem is een zaak in Groot-Brittannië, waarbij de Britse psychologische vereniging (BPS) het universitair diploma van een Deense psycholoog (cand. psych.) weigert te erkennen. De persoon in kwestie kan geen lid van de BPS worden en dus geen praktijk openen in Groot-Brittannië.

Naar onze overtuiging is het in het algemeen zorgwekkend dat zowel privé als openbare instellingen buitenlandse diploma's die ze ter beoordeling voorgelegd krijgen, vaak niet op hun juiste waarde volgens de wet schatten. Dat betekent dat EU-burgers dikwijls niet hun beroep kunnen uitoefenen op gelijke voorwaarden.

In het bewuste geval dat veel gelijkenis vertoont met andere gevallen van discriminatie op de markt zorgt de BPS voor een oneerlijk voordeel voor haar eigen leden omdat ze in de mogelijkheid verkeert om controle uit te oefenen op de toelating van psychologen uit andere EU-lidstaten. Bovendien behandelt ze de zaken zo traag dat de meeste aanvragers vermoedelijk wel ontmoedigd worden om op hun rechten te blijven staan.

In dit geval heeft de betrokken persoon een juridisch adviseur en Eurojus die zich haar zaak aantrekken. Beide instanties stellen dat de BPS zich niet voegt naar richtlijn 89/48/EEG.

Kan de Europese Commissie daarom laten weten hoe ze ervoor denkt te zorgen dat de lidstaten zich houden aan richtlijn 89/48/EEG, en of haar dit geval of andere vergelijkbare gevallen bekend zijn? Kan ze ook aangeven welke maatregelen ze denkt te treffen om te zorgen dat psychologen en andere vakmensen die hun opleiding in de ene EU-lidstaat gekregen hebben, hun beroep in de andere lidstaten kunnen uitoefenen?

(1) PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16.

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(23 april 2002)

Ten aanzien van de algemene vraag van de geachte parlementsleden met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, wil de Commissie erop wijzen dat sinds het einde van de omzettingsperiode van deze richtlijn (4 januari 1991) haar slechts een aantal aanhoudende schendingen van deze richtlijn door de lidstaten ter ore zijn gekomen. Bovendien leidt de Commissie systematisch een inbreukprocedure in wanneer zij meent dat een nationale regel of een administratieve praktijk in strijd is met Richtlijn 89/48/EEG. Indien het nodig is kunnen deze procedures zelfs ertoe leiden dat de zaak aanhangig wordt gemaakt bij het Hof van Justitie die bevoegd is om deze inbreuken te onderzoeken. De procedures worden zo snel mogelijk ingesteld, teneinde de ten laste gelegde feiten te bevestigen en de relevante informatie te verkrijgen.

Wat de specifieke vraag betreft over de toepassing betreft van Richtlijn 89/48/EEG door de British Psychological Society (BPS), de autoriteit die in het Verenigd Koninkrijk bevoegd is voor de professionele erkenning van pychologen, is de Commissie niet op de hoogte van het door de geachte parlementsleden vermelde geval. De Commissie vraagt hen dus aan de betrokkene voor te stellen om haar gedetailleerde informatie over dit bijzonder geval te verschaffen. Als de Commissie na onderzoek van deze informatie tot het besluit komt dat de richtlijn wordt geschonden, zal zij gepaste maatregelen nemen en indien nodig een inbreukprocedure tegen de betrokken lidstaat inleiden.

Hoewel de Commissie tijdens de eerste jaren van de toepassing van Richtlijn 89/48/EEG van meerdere gevallen wist waarin gediplomeerde psychologen van andere lidstaten problemen hadden om door de BPS erkend te worden, zijn haar sindsdien geen nieuwe gevallen ter ore gekomen.