Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0877/02 van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie. Toewijzing van UMTS-vergunningen in Zweden.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0877/02 van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie. Toewijzing van UMTS-vergunningen in Zweden.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0877/02 van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie. Toewijzing van UMTS-vergunningen in Zweden.

Publicatieblad Nr. 277 E van 14/11/2002 blz. 0098 - 0098


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0877/02

van Jonas Sjöstedt (GUE/NGL) aan de Commissie

(2 april 2002)

Betreft: Toewijzing van UMTS-vergunningen in Zweden

Volgens de Zweedse media is de Commissie in september 2000 een onderzoek begonnen naar de vraag of de toewijzing van vergunningen voor het mobiele telefoonnet van de derde generatie (UMTS, ook 3G genaamd) in Zweden strijdig was met de voorschriften van de Unie inzake overheidssteun. Enkele telefoonmaatschappijen uit Frankrijk en Nederland zouden de Commissie erop hebben gewezen dat de bedrijven die de begeerde vergunningen in Zweden hebben ontvangen, niet de marktprijs hadden betaald.

Zweden was een van de lidstaten die ervoor kozen via een schoonheidswedstrijd de vier operateurs te kiezen die ieder gratis een UMTS-vergunning kregen. In andere landen zijn verkopingen bij opbod gehouden, waarna de vergunningen werden toegewezen aan de hoogstbiedende.

Wat zijn de resultaten van het onderzoek van de Commissie naar de manier waarop de UMTS-vergunningen in Zweden zijn toegewezen en aan welk model heeft de Commissie in feite de voorkeur gegeven in verband met de toewijzing van deze vergunningen?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(22 mei 2002)

De Commissie is geen enkel onderzoek begonnen naar mogelijke staatssteun via de toewijzing van vergunningen voor het mobiele telefoonnet van de derde generatie in Zweden, noch heeft zij enige klacht ontvangen inzake verlening van staatssteun in samenhang met de toewijzing van vergunningen beneden de marktprijs.

Wat de bevoorrechte procedure voor de toewijzing van vergunningen betreft, heeft de Commissie bij verschillende gelegenheden erop gewezen dat, mits de lidstaten voldoen aan de geldende bepalingen van het Gemeenschapsrecht, het aan henzelf is om te bepalen in het kader van welk proces zij vergunningen voor de derde generatie toekennen. (Zie onder meer de antwoorden op de schriftelijke vragen P-1839/00 van de heer Van Velzen(1), E-1640/00 van de heer Agag Longo(2), E-1227/00 van de heer Valdivielso de Cué(3) en E-3119/00 van mevrouw Langenhagen(4)).

(1) PB C 89 E van 20.3.2001.

(2) PB C 136 E van 8.5.2001.

(3) PB C 89 E van 20.3.2001, blz. 16.

(4) PB C 151 E van 22.5.2001.