Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0980/02 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Werking van de Europese scholen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0980/02 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Werking van de Europese scholen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0980/02 van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie. Werking van de Europese scholen.

Publicatieblad Nr. 277 E van 14/11/2002 blz. 0119 - 0120


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0980/02

van Stavros Xarchakos (PPE-DE) aan de Commissie

(12 april 2002)

Betreft: Werking van de Europese scholen

Vele ouders die hun kinderen naar een van de drie Europese scholen van Brussel sturen beklagen zich erover dat de laatste tijd leerlingen midden in het schooljaar worden overgeplaatst van het ene gebouwencomplex naar het andere. Deze verplaatsingen lokken uiteraard verzet en ongenoegen uit bij de leerlingen van deze scholen en ook bij hun werkende ouders, die hun programma volledig moeten omgooien wegens deze regelingen.

Volgens de ouders hebben deze veranderingen gevolgen voor ongeveer 200 gezinnen die hun kinderen op de Europese school hebben en vloeien zij voort uit besluiten die zonder transparantie of overleg met de ouders worden genomen. In verband met de kwaliteit van het onderwijs dat aan de Europese scholen wordt gegeven en met de gezondheid van lesgevers en leerlingen heerst er ook grote bezorgdheid bij de ouders en de leerlingen wegens het asbest dat in de Europese School in Ukkel is aangetroffen.

Wat denkt de Commissie over deze situatie? Wie beslist over het overplaatsen van leerlingen nogmaals: midden in het schooljaar van het ene gebouwencomplex naar het andere, en met welke criteria? Op grond van welke criteria worden de leerlingen verdeeld en ingeschreven in deze drie schoolcomplexen? Zijn de ouders van de leerlingen gehoord over deze overplaatsing? Welke diensten en organen van de EU financieren de werking van de Europese Scholen in het algemeen? Kan de Commissie bevestigen dat de kwestie van de aanwezigheid van asbest in de school van Ukkel is opgelost en dat er geen enkel gevaar is in de overige Europese Scholen? Zijn er met het oog op de aanstaande uitbreiding maatregelen genomen om onderwijs van hoog niveau te verstrekken aan het aanzienlijk grotere aantal leerlingen dat de Europese Scholen zullen moeten opvangen? Zullen in het leerprogramma dat zal worden opgesteld alle officiële talen (nieuwe en al bestaande) ten volle worden geëerbiedigd?

Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie

(12 juni 2002)

Met betrekking tot de vragen van het geachte parlementslid betreffende de overplaatsing van leerlingen en het overleg met de ouders, de financiering van de Europese scholen en het talenonderricht verwijst de Commissie het geachte parlementslid naar haar antwoorden op schriftelijke vraag E-0944/02 van mevrouw Figueiredo(1) en de schriftelijke vragen E-0787/02, E-0788/02 en E-0789/02 van mevrouw Schleicher(2), waarin zij een volledig antwoord ter zake geeft.

In het kader van een overeenkomst met de intergouvernementele raad van bestuur, waarvan de bepalingen zijn opgenomen in het Verdrag houdende het Statuut van de Europese Scholen, dat op 17 juni 1994 is ondertekend door alle lidstaten en de Gemeenschappen(3), financiert de Gemeenschap momenteel 59 % van de begroting van de Europese scholen. De Europese school van München wordt, in het kader van een apart verdrag, gefinancierd door het Europees Octrooibureau.

De werkzaamheden ter verwijdering van het asbest in de gebouwen van de Europese school van Ukkel zijn uitgevoerd in het kader van het inventarisatie- en beheersprogramma van de bevoegde autoriteiten van het gastland, in dit geval België. Met het oog op de veiligheid van alle betrokkenen zullen ook de resterende werkzaamheden worden uitgevoerd tijdens schoolvakanties.

Er is geen bewijs van aanwezigheid van asbest in andere Europese scholen, en bijgevolg is er geen gevaar voor de gezondheid van de leerlingen.

De raad van bestuur, die bestaat uit 15 vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten en één vertegenwoordiger van de Commissie, heeft een speciale structuur gecreëerd om de scholen voor te bereiden op de uitbreiding van de Unie. De bestaande infrastructuur zal worden uitgebreid met twee nieuwe scholen (één in Brussel en één in Luxemburg) en met nieuwe afdelingen voor de talen van de nieuwe lidstaten. Daarnaast zullen proefprojecten worden opgezet om de opvang van nieuwe leerlingen te verbeteren en is onder andere gepland de organisatie van het onderricht en het schoolbeheer te rationaliseren.

Met het oog op respect voor alle officiële talen in het leerplan hecht de raad van bestuur het grootste belang aan onderwijs in de moedertaal. Er is alle reden om te geloven dat dit beleid zal worden voortgezet en versterkt, en dat de raad van bestuur bij de toetreding van de nieuwe lidstaten de bij vorige uitbreidingen gevolgde aanpak zal handhaven.

Tot slot zou de Commissie erop willen wijzen dat, overeenkomstig de preambule van het verdrag van 17 juni 1994, met het stelsel van de Europese scholen een vorm van samenwerking tot stand komt met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en voor de organisatie van hun onderwijsstelsel, en van hun verscheidenheid qua taal en cultuur.

(1) Zie blz. 112.

(2) Zie blz. 86.

(3) Het verdrag is nog niet in werking getreden omdat Griekenland het nog niet heeft geratificeerd.