Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1018/02 van Philip Bradbourn (PPE-DE) aan de Commissie. Beoordeling van de waterkwaliteit.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1018/02 van Philip Bradbourn (PPE-DE) aan de Commissie. Beoordeling van de waterkwaliteit.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1018/02 van Philip Bradbourn (PPE-DE) aan de Commissie. Beoordeling van de waterkwaliteit.

Publicatieblad Nr. 277 E van 14/11/2002 blz. 0130 - 0131


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1018/02

van Philip Bradbourn (PPE-DE) aan de Commissie

(5 april 2002)

Betreft: Beoordeling van de waterkwaliteit

Kan de Commissie, naar aanleiding van de beoordeling van de waterkwaliteit in het kader van haar controle op de toepassing van de richtlijn voor de behandeling van stedelijk afvalwater, mededelen welke specifieke delen van de West Midlands het meest te lijden hebben onder slechte waterkwaliteit, en welke maatregelen genomen moeten worden om de problemen in die gebieden te verhelpen?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(14 mei 2002)

In de context van de richtlijn inzake de zuivering van stedelijk afvalwater(1) heeft het Verenigd Koninkrijk de regio van de Midlands gedeeltelijk als kwetsbaar gebied aangewezen, met inbegrip van rivieren als de Leadon, Chelt, Avon, Bow Brook, Arrow, Teme en Blyth.

Bovendien liggen de Midlands in het stroomgebied van de Humber, waarvan het estuarium volgens de Commissie ook als kwetsbaar aangewezen had moeten worden omdat zich daar eutrofiëring voordoet. De rivier de Trent, die door de Midlands stroomt, is één van de grote rivieren die het estuarium van de Humber instroomt.

Wat betreft de aanwijzing van potentieel kwetsbare gebieden krachtens de richtlijn inzake de zuivering van stedelijk afvalwater, heeft de Commissie in 1998 een inbreukprocedure ingeleid tegen het Verenigd Koninkrijk, die zich momenteel in het stadium van het met redenen omkleed advies bevindt.

Om het probleem van de slechte waterkwaliteit het hoofd te kunnen bieden, moeten de lidstaten volgens de criteria van de richtlijn kwetsbare gebieden aanwijzen; eutrofiëring is één daarvan. Voor gebieden die vanwege eutrofiëring als kwetsbaar aangewezen worden voorziet de richtlijn inzake de zuivering van stedelijk afvalwater in een verdergaande behandeling (fosfor- of/en stikstofverwijdering) in agglomeraties met meer dan 10 000 inwonerequivalenten (termijn 31 december 1998).

Krachtens de richtlijn inzake de zuivering van stedelijk afvalwater moeten de lidstaten aan de Commissie verslag uitbrengen over de tenuitvoerlegging van de richtlijn. 1998 is het laatste jaar waarover de Commissie over complete informatie beschikt. Vanaf die datum heeft een groot aantal Britse agglomeraties dat in kwetsbare gebieden loost de bepalingen van de richtlijn niet in acht genomen. Wat betreft de West Midlands hebben de agglomeraties van Barston, Redditch, Pershore, Ludov, Ledbury, Gloucester, Stanley Downtown en Coaley zich niet aan de bepalingen van de richtlijn gehouden. Het is mogelijk dat de situatie over de laatste jaren is veranderd en de Commissie is ervan op de hoogte dat de Britse autoriteiten van plan waren om passende waterzuiveringssystemen voor sommige van deze agglomeraties te installeren.

Om de slechte waterkwaliteit in de desbetreffende gebieden te verbeteren, moeten voorzover puntbronnen de relevante factor zijn de zuiveringsinstallaties voor afvalwater verbeterd worden. Eutrofiëring is een serieus probleem, en gebieden waar dit zich voordoet of zou kunnen voordoen, moeten als kwetsbaar worden aangewezen. Daarom moeten er strengere maatregelen worden genomen. Dit zou voor de West-Midlands betekenen dat naast andere vereisten de vele grote steden die momenteel alleen over installaties voor secundaire waterzuivering beschikken, deze moeten moderniseren zodat er ook tertiaire zuivering kan plaatsvinden.

(1) Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991), als gewijzigd bij Richtlijn 98/15/EG van de Commissie van 27 februari 1998 (PB L 67 van 7.3.1998).