SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1197/02 van Esko Seppänen (GUE/NGL) aan de Commissie. Salariëring van Commissieleden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1197/02 van Esko Seppänen (GUE/NGL) aan de Commissie. Salariëring van Commissieleden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1197/02 van Esko Seppänen (GUE/NGL) aan de Commissie. Salariëring van Commissieleden.
Publicatieblad Nr. 301 E van 05/12/2002 blz. 0102 - 0103
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1197/02
van Esko Seppänen (GUE/NGL) aan de Commissie
(22 april 2002)
Betreft: Salariëring van Commissieleden
Er is veel gesproken over een mogelijk statuut en de salariëring van de leden van het Parlement. Er is minder gesproken over de salariëring en sociale voordelen van de leden van de Commissie.
Welke instelling beslist over het salaris, de sociale voordelen en de belastingen van de leden van de Commissie? In welke document is dat vastgelegd? Hoeveel bedraagt momenteel het salaris van een Commissaris (in euro)? Hoeveel bedraagt en is deze al dan niet belastingvrij de standplaatstoelage? Hoe hoog is het gemiddelde percentage EU-belasting dat een Commissaris over zijn inkomen moet betalen en de uitkering die een Commissaris krijgt bij beëindiging van zijn functie?
Antwoord van de heer Kinnock namens de Commissie
(4 juni 2002)
Het statuut en de salarissen van leden van het Europees Parlement vallen vanzelfsprekend niet onder de bevoegdheid van de Commissie.
De arbeidsvoorwaarden en de bezoldiging van leden van de Commissie zijn openbaar en alle bijzonderheden daaromtrent zijn reeds gegeven in antwoord op eerdere parlementaire vragen (schriftelijke vragen E-2046/99 van de heer Titford(1), E-2235/99 van de Huhne(2), en anderen) en bij andere gelegenheden.
De rechtsgrondslag voor de salariëring van leden van de Commissie is Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 422/67/EEG, nr. 5/67 Euratom(3), waarin de geldelijke regeling voor de voorzitter, de vice-voorzitters en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie en de president, de leden en de griffier van het Gerecht van eerste aanleg wordt vastgesteld(4).
(1) PB C 221 van 3.8.2000.
(2) PB C 280 van 3.10.2000.
(3) PB L 187 van 8.8.1967.
(4) Zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2778/98 van de Raad van 17 december 1998, PB L 347 van 23.12.1998.