Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1375/02 van Dorette Corbey (PSE) aan de Commissie. Strategie voor BSE bij schapen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1375/02 van Dorette Corbey (PSE) aan de Commissie. Strategie voor BSE bij schapen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1375/02 van Dorette Corbey (PSE) aan de Commissie. Strategie voor BSE bij schapen.

Publicatieblad Nr. 052 E van 06/03/2003 blz. 0064 - 0065


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1375/02

van Dorette Corbey (PSE) aan de Commissie

(6 mei 2002)

Betreft: Strategie voor BSE bij schapen

Volgens het European Report 2674 (10 april 2002) is op 5 april in de Wetenschappelijke Stuurgroep van de EU (WS) het onlangs gepubliceerde document van het Stanley Prusiner-team behandeld, waarin staat dat bepaalde skeletspieren van muizen die geïnfecteerd zijn met scrapie besmettelijk zijn en prionen kunnen vormen (proteïnen die de ziekte bij dieren verspreiden). De wetenschappers hebben geconcludeerd dat dit niet rechtstreeks van toepassing hoeft te zijn voor BSE in veestapels. De wetenschappers hebben echter niet uitdrukkelijk uitgesloten dat besmette skeletspieren bij runderen prionen vormen.

Is de Commissie het eens met de WS dat er niet genoeg bewijsmateriaal is om maatregelen te nemen tegen het mogelijk voorkomen van BSE bij schapen.

Is de Commissie van mening dat zij, met het oog op de aanwezigheid van prionen in de musculatuur van muizen conform het voorzorgsbeginsel maatregelen zou moeten nemen?

Acht de Commissie het noodzakelijk om het publiek te informeren? Wat heeft de Commissie op dit gebied gedaan?

Welke maatregelen is de Commissie voornemens te treffen om zekerheid te krijgen over het potentiële risico van BSE bij schapen?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(6 juni 2002)

De Commissie is zich terdege bewust van de theoretische mogelijkheid dat bovine spongiforme encephalopathie (BSE) bij schapen zou kunnen voorkomen. De Commissie heeft dan ook uit voorzorg een aantal maatregelen ter bescherming van het publiek en de diergezondheid genomen.

Een aantal voorbeelden:

- het in 1994 geïntroduceerde voederverbod voor alle herkauwers, met inbegrip van schapen en geiten. Het huidige voederverbod is uiteraard van toepassing op alle landbouwhuisdieren die voor de voedselketen bestemd zijn;

- de winning van separatorvlees van beenderen van runderen, schapen of geiten is verboden;

- de verwijdering van specifiek risicomateriaal (SRM) bij runderen, schapen geiten, die in oktober 2000 verplicht is geworden.

De SRM-lijst voor schapen en geiten is gebaseerd op het advies van de Wetenschappelijke Stuurgroep (WS) van december 1997. Nog in april 2002 heeft de WS in zijn advies over de veilige winning van materiaal van kleine herkauwers opnieuw verklaard dat er geen bewijzen op tafel liggen die een wijziging van dit advies noodzakelijk zouden maken. Aangezien er op dit moment slechts een theoretische mogelijkheid aanwezig is dat er bij schapen BSE voorkomt, acht de Commissie het niet noodzakelijk om spieren of andere weefsels aan de lijst toe te voegen. Dit standpunt wordt ook ondersteund door de verklaring die de WS op 4 en 5 april 2002 naar aanleiding van de publicatie van het team van professor Stanley Prusiner van 19 maart 2002 heeft afgegeven. In deze verklaring wordt gesteld dat de stuurgroep momenteel geen reden tot herziening van de WS-adviezen ten aanzien van de veiligheid van spieren van runderen en schapen ziet. De Commissie had om dit advies gevraagd om te kunnen bepalen of de bevindingen van het onderzoek van professor Prusiner een herziening van de bestaande maatregelen vereist.

Overeenkomstig het streven van de Commissie naar transparantie en openheid kan de verklaring van de Wetenschappelijke Stuurgroep over het Prusiner-onderzoek, tezamen met alle andere WS-adviezen, op de website van de Commissie(1) worden ingezien. Op de site is ook een uitgebreide rubriek met vragen en antwoorden over BSE bij schapen te vinden.

In het verlengde van het gepubliceerde WS-advies van 4 en 5 april 2002 over een strategie voor een onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van BSE bij schapen is de Commissie momenteel in discussie over de manier waarop te werk moet worden gegaan. In het advies wordt een driestappenplan aanbevolen, dat met een uitgebreide actieve monitoring van kleine herkauwers op de aanwezigheid van overdraagbare spongiforme encephalopathieën (TSE's) begint. In Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën(2) is reeds in een dergelijke monitoring voorzien. Met ingang van 1 april 2002 is deze monitoring nog verder geïntensiveerd. Bij de implementatie van de tweede en derde stap zullen, onder andere, voldoende toegeruste laboratoria in kaart worden gebracht en zal voor de evaluatie van de bevindingen een panel van deskundigen in het leven worden geroepen. De Commissie wil in de komende maanden met wetgeving voor de praktische implementatie van het advies komen.

(1) http://europa.eu.int/comm/food/fs/sc/ssc/outcome_en.html.

(2) PB L 147 van 31.5.2001.