Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1388/02 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Ritueel slachten zonder bedwelming.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1388/02 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Ritueel slachten zonder bedwelming.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1388/02 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Ritueel slachten zonder bedwelming.

Publicatieblad Nr. 277 E van 14/11/2002 blz. 0197 - 0198


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1388/02

van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie

(15 mei 2002)

Betreft: Ritueel slachten zonder bedwelming

Het constitutioneel gerechtshof van Oostenrijk heeft in 1999 bepaald dat ritueel slachten op religieuze gronden niet verboden mag worden omdat een verbod in strijd zou zijn met het grondrecht van vrije geloofsuitoefening.

Rituele slachtingen zonder bedwelming zijn echter in strijd met nationale rechtsnormen, in het bijzonder met de bepalingen van de dierenbeschermingswetten in de afzonderlijke deelstaten, op grond waarvan een dier uitsluitend na voorafgaande bedwelming mag worden gedood. Bij ritueel slachten wordt het dier zonder voorafgaande bedwelming de keel doorgesneden waarna het langzaam doodbloedt.

Op grond van beschikking 2000/418/EG(1) van de Europese Commissie is het gebruik van een zogenaamd lang en staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument verboden. Met dit staafvormige instrument werd het centraal zenuwstelsel vernietigd en zodoende het pijngevoel uitgeschakeld. Hierdoor was een pijnloze dood van het dier gegarandeerd.

1. Opheffing van het verbod op het gebruik van dit staafvormige instrument zou de mogelijkheid bieden om dieren die door bepaalde geloofsgemeenschappen alleen ritueel geslacht mogen worden, eerst met dit instrument te bedwelmen teneinde het pijngevoel bij de slachting uit te schakelen. Overweegt de Commissie, nu de BSE-crisis is afgenomen, het gebruik van dit instrument her in te voeren dan wel opnieuw toe te staan?

2. Deelt de Commissie de mening dat vanwege de grote verschillen in wetgeving op het gebied van ritueel slachten in de EU-landen dringend stappen ondernomen moeten worden om deze wetgeving te uniformeren en daarnaast met nationale normen in overeenstemming te brengen? In hoeverre en wanneer dient een dergelijke uniformering in het belang van de dieren doorgevoerd te worden?

(1) PB L 158 van 30.6.2000, blz. 76.

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(28 juni 2002)

1. De Commissie wil het geachte parlementslid erop wijzen dat pithing (gebruik van staafvormig instrument) geen bedwelmingsmethode is maar werd gebruikt om stuiptrekkingen te vermijden voordat het dier aan de slachthaak werd opgehangen. Voor zover de Commissie kan oordelen, werd pithing bovendien niet gebruikt bij het ritueel slachten, aangezien een voorafgaande perforatie van de schedel nodig is om de staaf in de schedelholte te brengen. Deze perforatie werd in het algemeen uitgevoerd door middel van een penschiettoestel waarvan het gebruik is verboden bij het slachten van dieren volgens bepaalde religieuze riten.

Het verbod op het gebruik van pithing voor het slachten van dieren is gebaseerd op adviezen van de Wetenschappelijke Stuurgroep. Uit deze adviezen blijkt dat bepaalde slachttechnieken, waaronder pithing, leiden tot het vrijkomen van deeltjes hersenweefsel, die sterk met overdraagbare spongiforme encefalopathie besmet kunnen zijn, in de bloedstroom. Daarom is de Commissie niet van plan om het gebruik van pithing opnieuw toe te staan.

2. In het Gemeenschapsrecht wordt grote waarde gehecht aan de godsdienstvrijheid die ook het onderwerp is van het Handvest van de grondrechten van de Unie dat eenieder het recht toekent om zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.

Overweging 6 van Richtlijn 93/119/EG van de Raad van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden(1) onderstreept dat het nodig is rekening te houden met de speciale vereisten ten behoeve van bepaalde religieuze riten. Bijgevolg bepaalt artikel 5, lid 2, van de richtlijn dat de verplichting voor de lidstaten om de dieren voor het slachten te bedwelmen niet geldt voor dieren die worden geslacht volgens speciale methoden die vereist zijn voor bepaalde religieuze riten.

Gezien de bevoegdheid van de lidstaten voor culturele aangelegenheden en het subsidiariteitsbeginsel is het echter aan de lidstaten om te besluiten niet of maar onder welke voorwaarden het ritueel slachten zonder bedwelming op hun grondgebied kan worden uitgevoerd. Daarom is de Commissie niet voornemens om verdere harmonisatie van deze kwestie voor te stellen.

(1) PB L 340 van 31.12.1993.