Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1864/02 van Niall Andrews (UEN) aan de Raad. Spaans voorzitterschap en Afrika beneden de Sahara.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1864/02 van Niall Andrews (UEN) aan de Raad. Spaans voorzitterschap en Afrika beneden de Sahara.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1864/02 van Niall Andrews (UEN) aan de Raad. Spaans voorzitterschap en Afrika beneden de Sahara.

Publicatieblad Nr. 092 E van 17/04/2003 blz. 0101 - 0103


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1864/02

van Niall Andrews (UEN) aan de Raad

(28 juni 2002)

Betreft: Spaans voorzitterschap en Afrika beneden de Sahara

Kan de Raad, nu het Spaanse voorzitterschap ten einde loopt, mededelen in welke mate zijn streven om te zorgen voor continuïteit en impulsen voor het communautaire beleid in Afrika beneden de Sahara is verwezenlijkt, met name bij het zoeken naar methodes voor het oplossen van de belangrijkste gewapende conflicten (Grote Meren, West-Afrika en de Hoorn van Afrika) en van de binnenlandse problemen waarmee landen zoals Angola en Zimbabwe te kampen hebben?

Antwoord

(19 december 2002)

Voorzover de vraag verwijst naar het eerste halfjaar 2002, deelt de Raad het geachte parlementslid het volgende mee:

1. Wat het gebied van de Grote Meren betreft, was de EU verheugd over de uitkomst van de bijeenkomsten in het kader van de inter-Congolese dialoog, die na 52 dagen op 19 april 2002 in Sun City, Zuid-Afrika, is afgesloten. De Europese Unie betreurde

weliswaar dat niet alle besproken resoluties konden worden goedgekeurd, maar beschouwde de 37 goedgekeurde verslagen als een onomstotelijk bewijs van de grote inzet voor nationale verzoening en vrede voor de DRC. De EU heeft 3,2 miljoen euro uitgetrokken voor ondersteuning van de bemiddelingspogingen en de organisatie van de dialoog. Tijdens de gehele duur van de dialoog is zij middels de verslagen van de speciale vertegenwoordiger van de EU, de heer Ajello, onafgebroken op de hoogte gehouden van de gemaakte vorderingen.

2. De EU heeft de politieke, de militaire en de humanitaire ontwikkelingen in West-Afrika op de voet gevolgd. Meer bepaald maakt de EU zich zorgen over de repercussies van het aanhoudende geweld in de Unie van de rivier Mano (Sierra Leone, Guinea en Liberia) voor het vredesproces in de regio. De humanitaire situatie is nog instabiel en in elk van de drie landen verschillend; er vallen positieve ontwikkelingen waar te nemen in Sierra Leone, maar niet in Guinea, terwijl in Liberia de situatie verder verslechtert. In een verklaring heeft de EU op 12 maart 2002 bij monde van het voorzitterschap haar steun uitgesproken voor het initiatief van de Marokkaanse koning, die de drie staatshoofden had bijeengebracht op de Top van de Unie van de rivier Mano in Rabat (27 februari 2002). De EU is ernstig bezorgd over de recente intensivering van de gevechten in Liberia, die enkel kan leiden tot verdere destabilisering en die het lijden van de bevolking zal vergroten. De EU steunt alle lokale en regionale bemiddelingspogingen en zal, via de speciale vertegenwoordiger van het voorzitterschap voor de regio, de heer Hans Dahlgren, druk blijven uitoefenen om het geweld een halt toe te roepen en de politieke dialoog voort te zetten.

3. De Europese Unie heeft actief steun verleend aan vredesinitiatieven in de Hoorn van Afrika in het kader van de IGAD.

Wat het vredesproces in Somalië betreft, was de EU in het bijzonder ingenomen met de aanbeveling van de IGAD waarin de nationale overgangsregering (TNG) en alle andere betrokken partijen worden aangespoord zich ertoe te verbinden het terrorisme in al zijn vormen te bestrijden; zij riep alle partijen op zonder voorwaarden deel te nemen aan de door de IGAD gestimuleerde dialoog. De EU beklemtoonde dat zij bereid is te onderzoeken op welke wijze en met welke middelen de inspanningen van de IGAD om het nationale verzoeningsproces te verruimen en te voltooien, kunnen worden gesteund.

In het kader van de IGAD steunt de EU eveneens initiatieven ter bevordering van een algehele vredesregeling in Sudan. Aangezien de voortzetting van het conflict en de schending van de mensenrechten de belangrijkste hindernissen voor sociale en economische ontwikkeling zijn, beschouwt de EU de bijdrage aan het vredesproces als een prioriteit.

De EU was ingenomen met het besluit van de Grenscommissie over de definitieve juridische regeling inzake de vaststelling van de grens tussen Ethiopië en Eritrea, die wordt beschouwd als een kernelement van het algemeen vredesakkoord dat op 12 december 2000 door beide landen werd ondertekend. Verontrust over de ernstige verslechtering van de interne situatie van Eritrea sinds eind vorig jaar, herhaalde de EU dat deze problemen in het kader van de voortgezette dialoog met de autoriteiten moeten worden aangepakt.

4. De Europese Raad van Barcelona heeft zijn voldoening uitgesproken over de aankondiging door de Angolese regering op 13 maart van het staken van de vijandelijkheden in Angola met het oog op het bereiken van een algemeen staakt-het-vuren in het land. In aansluiting op deze verklaring heeft de RAZ op 13 mei het voornemen van de Commissie toegejuicht om aan de verbetering van de humanitaire situatie in het land bijstand te verlenen en aan de verschillende fasen van het vredesproces bij te dragen. Ook heeft de Raad zijn bereidheid uitgesproken tot ondersteuning van de inspanningen van het Angolese volk om tot duurzame vrede, stabiliteit en duurzame ontwikkeling in het land te komen. In dat verband zal de Raad ook zijn gemeenschappelijk standpunt inzake Angola herzien.

5. Ernstig verontrust over de ontwikkelingen in de aanloop naar de verkiezingen in Zimbabwe van 9 ot 11 maart van dit jaar, heeft de Raad met dit land eerst onderhandelingen gevoerd krachtens artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou.

6. De Raad heeft in zijn zitting van 18 februari 2002 zijn conclusies van 28 januari gememoreerd, namelijk dat besloten was gerichte sancties te treffen indien de regering van Zimbabwe verhindert dat een waarnemersmissie van de EU wordt ingezet, of deze missie verhindert doeltreffend te werken, of de internationale media geen vrije toegang verleent om de verkiezingen te verslaan, of indien de toestand ter plaatse aanmerkelijk verslechtert in die zin dat de mensenrechtensituatie of de aanvallen op de oppositie erger worden, of indien geconstateerd wordt dat de verkiezingen niet vrij en eerlijk verlopen. Aangezien geen einde is gekomen aan het politieke geweld, de zware mensenrechtenschendingen en de aan de media opgelegde restricties in Zimbabwe, heeft de Raad derhalve op

18 februari besloten passende maatregelen te nemen(1) en gerichte sancties toe te passen, met name jegens een aantal personen in Zimbabwe die nauwe banden hebben met het regime. Vervolgens belette Zimbabwe de EU-verkiezingswaarnemers hun werk te verrichten, en toen bevestigd werd dat de verkiezingen niet vrij en eerlijk waren verlopen, besloot de Europese Raad op 15-16 maart een trojka op hoog niveau naar de landen van de SADC-regio te sturen om de punten van zorg van de EU met betrekking tot Zimbabwe te bespreken. De trojka, geleid door staatssecretaris Nadal, bezocht Mozambique, Zuid-Afrika en Malawi op 19-22 mei en bracht de Raad op 17 juni verslag uit over haar bevindingen.

7. De Raad heeft op 17 juni verklaard dat hij zich ernstig zorgen blijft maken over de verslechtering van de situatie, en de ontwikkelingen zal blijven volgen en dienovereenkomstig maatregelen zal nemen. De Unie heeft zich ertoe verbonden genereus te reageren op de oproepen van de VN om de voedsel- en humanitaire crisis in Zimbabwe en andere landen van de regio aan te pakken; voorts heeft de Unie de autoriteiten in Zimbabwe met aandrang verzocht het landhervormingsproces opnieuw te bekijken overeenkomstig de voorstellen van het UNCP.

(1) PB L 50 van 21.2.2002.