Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1950/02 van Mario Borghezio (NI) aan de Raad. Eerbiediging van het recht op verdediging van Bretonse voorvechters van autonomie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1950/02 van Mario Borghezio (NI) aan de Raad. Eerbiediging van het recht op verdediging van Bretonse voorvechters van autonomie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1950/02 van Mario Borghezio (NI) aan de Raad. Eerbiediging van het recht op verdediging van Bretonse voorvechters van autonomie.

Publicatieblad Nr. 052 E van 06/03/2003 blz. 0117 - 0117


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1950/02

van Mario Borghezio (NI) aan de Raad

(3 juli 2002)

Betreft: Eerbiediging van het recht op verdediging van Bretonse voorvechters van autonomie

In Frankrijk wordt momenteel een proces gevoerd tegen enkele voorvechters van onafhankelijkheid van Bretagne, tegen wie een aanklacht is ingediend in verband met een aanslag op een vestiging van McDonald's in Quévart. Deze aanslag wordt toegeschreven aan de Armée Révolutionnaire Bretonne. De advocaten die hen verdedigen waren gedwongen de Franse staat aan te klagen wegens niet-eerbiediging, gedurende een periode van langer dan zes maanden, van het recht op verdediging. Deze advocaten hebben van de onderzoeksrechters geen afschrift ontvangen van het uit 73 delen bestaand dossier. De onderzoeksrechters hebben als reden daarvoor aangevoerd dat er een gebrek is aan personeel en fotokopieermateriaal.

Dit betekent een ernstige discriminatie van de aangeklaagden, die allen militanten zijn van de beweging voor autonomie van Bretagne, daar het decreet van de Franse Republiek van 31 juli 2001 bepaalt dat elke advocaat het recht heeft op een gratis afschrift van het dossier van het strafproces.

Is de Raad niet van mening dat het feit dat in een dergelijk belangrijk politiek proces de verdediging objectief gesproken niet in de gelegenheid wordt gesteld een afschrift te ontvangen van het dossier, zeer ernstig is, temeer daar dit dossier voor een groot deel bestaat uit afgeluisterde telefoongesprekken?

Antwoord

(5 november 2002)

De Raad is niet bevoegd om zich uit te spreken over een in een lidstaat lopende gerechtelijke procedure.