SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2064/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Het misbruiken van websites en incassomethodes om consumenten te verrassen met een zo hoog mogelijke rekening voor telefoongebruik.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2064/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Het misbruiken van websites en incassomethodes om consumenten te verrassen met een zo hoog mogelijke rekening voor telefoongebruik.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2064/02 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Het misbruiken van websites en incassomethodes om consumenten te verrassen met een zo hoog mogelijke rekening voor telefoongebruik.
Publicatieblad Nr. 052 E van 06/03/2003 blz. 0126 - 0127
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2064/02
van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie
(11 juli 2002)
Betreft: Het misbruiken van websites en incassomethodes om consumenten te verrassen met een zo hoog mogelijke rekening voor telefoongebruik
1. Is het de Commissie bekend dat gebruikers van personal computers worden verrast door onverwacht hoge rekeningen voor het telefonisch contact met dure betaalnummers in soms ver weg gelegen staten, die ontstaan na het bezoek aan websites die de indruk wekken dat zij zich bezighouden met het aanbieden van informatie of ontspanning aan consumenten, en dat deze kosten ontstaan doordat na het afbreken van de verbinding met de internet-provider automatisch een telefoonverbinding tot stand komt die niet wordt verbroken zodra de bezoeker de website verlaat, maar telkens opnieuw wordt geactiveerd bij ieder nieuw internet-gebruik? Ontstaat deze verrassing voor de klanten doordat in het geheim op afstand software wordt geïnstalleerd op de personal computers van de klanten en is het veroorzaken van hoge telefoonkosten voor het contact met dit soort bedrijven geen bijverschijnsel, maar welbewust de hoofdzaak van hun activiteiten, mede gezien het feit dat het voortduren of opnieuw leggen van telefonische contacten voor de klanten geheim wordt gehouden?
2. Is het de Commissie tevens bekend dat het verschijnsel van onverwacht hoge telefoonkosten zich tevens kan voordoen als de klant zelf instemt met installatie van een dialer-toegang waarmee men voor internet-diensten kan betalen, omdat het telefoonbedrijf betalingen incasseert in opdracht van bedrijven aan wie zij de dialer-nummers heeft verhuurd, terwijl het niet verhindert dat deze nummers worden doorverhuurd aan andere bedrijven met criminele bedoelingen of dat extreem hoge tarieven worden vastgesteld, zodat nu zelfs bedragen tot 400 EUR per minuut voor niet-serieuze aanbiedingen in rekening worden gebracht?
3. Is dit welbewuste bedrog van computergebruikers voor u aanleiding om te komen tot een versterkte bescherming tegen misbruik bij staatsgrensoverschrijdende elektronische handel? Welke maatregelen worden daartoe overwogen en op welke termijn kunnen die van kracht worden?
Bronnen: De Volkskrant van 21.6.2002, Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung van 23.6.2002.
Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie
(26 september 2002)
Elektronische communicatienetwerken en informatiesystemen vormen een essentieel onderdeel van het dagelijks leven van de burgers van Europa en zijn van fundamenteel belang voor het succes van de economie van de Unie. Netwerken en informatiesystemen convergeren steeds verder en zijn steeds meer geïnterconnecteerd.
Ondanks de vele voordelen van deze ontwikkelingen, kennen deze infrastructuren hun eigen kwetsbare punten en bieden nieuwe kansen voor crimineel gedrag. De Commissie is bezorgd over het steeds meer voorkomen van computermisdaad, met inbegrip van de incidenten van misbruik en fraude waarnaar het geachte parlementslid verwijst. In januari 2001 publiceerde de Commissie haar eerste alomvattende beleidsverklaring inzake computermisdaad, de Mededeling De informatiemaatschappij veiliger maken door de informatie-infrastructuur beter te beveiligen en computercriminaliteit te bestrijden(1).
Wat betreft het gebruik van het volledige potentieel van de nieuwe en convergerende technologieën, met inbegrip van de vraag hoe men effectief tegen misbruik kan optreden, is er sprake van een leerproces voor zowel gebruikers en dienstverleners als misdaadbestrijders. In de afgelopen jaren heeft de Commissie een aantal wetgevende initiatieven gelanceerd die beogen de gebruikers te beschermen en de misdaadbestrijding instrumenten in handen te geven om deze nieuwe vormen van misdaad aan te pakken.
In de context van de soorten misbruik en fraude die in de vraag worden vermeld, is één van deze instrumenten Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten(2). Deze richtlijn legt verplichtingen op met betrekking tot de te verstrekken informatie, het recht tot intrekking en bepalingen tegen het frauduleus gebruik van betaalkaarten en verkoopmethoden waarbij ongevraagd goederen worden geleverd waarbij wordt gespeculeerd op de laksheid van de ontvangers, en zij verplicht de lidstaten erop toe te zien dat er doeltreffende juridische en/of administratieve middelen bestaan om tegen deze praktijken op te treden. De uiterste termijn voor de tenuitvoerlegging in de lidstaten was juni 2000.
Recenter heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een kaderbesluit van de Raad over aanvallen op informatiesystemen(3). Dit voorstel bevat bepalingen tot onderlinge aanpassing van de strafwettelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de illegale toegang tot of het illegaal knoeien met informatiesystemen. Als deze bepalingen worden overgenomen, zou dit relevant zijn voor de situatie waarin een kwaadwillende dienstverlener op een computer software installeert zonder de toestemming van de gebruiker. Het voorstel wordt thans door de Raad en het Europees Parlement besproken.
Naast initiatieven in de Europese Unie, is er in de context van de Raad van Europa van Straatsburg in november 2001 een Conventie inzake computermisdaad overeengekomen, en deze ligt thans voor ter ondertekening en ratificatie. De Commissie heeft als waarnemer aan de onderhandelingen deelgenomen. De Conventie werd tot nu toe ondertekend door twaalf lidstaten en zal in werking treden wanneer zij door ten minste vijf ondertekende partijen is geratificeerd, waaronder ten minste drie lidstaten van de Raad van Europa. Deze Conventie bevat relevante bepalingen inzake computerfraude.
De Commissie zal verder actief blijven toezien op de ontwikkelingen met betrekking tot computermisdaad en -veiligheid en zal zo nodig aanvullende initiatieven voorstellen.
(1) COM(2000) 890 def.
(2) PB L 144 van 4.6.1997.
(3) COM(2002) 173 def.