Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2333/02 van Markus Ferber (PPE-DE) aan de Commissie. Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) inzake terugdringing van het tabaksgebruik.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2333/02 van Markus Ferber (PPE-DE) aan de Commissie. Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) inzake terugdringing van het tabaksgebruik.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2333/02 van Markus Ferber (PPE-DE) aan de Commissie. Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) inzake terugdringing van het tabaksgebruik.

Publicatieblad Nr. 137 E van 12/06/2003 blz. 0073 - 0074


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2333/02

van Markus Ferber (PPE-DE) aan de Commissie

(26 juli 2002)

Betreft: Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) inzake terugdringing van het tabaksgebruik

Wat is het algemene standpunt van de Europese Commissie over de kaderovereenkomst van de WHO inzake de terugdringing van het tabaksgebruik? Wat vindt zij van de afzonderlijke verplichtingen zoals afschaffing van subsidies voor de tabaksteelt, betalingen door industrielanden aan ontwikkelingslanden als steun voor de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst, financiële hulp bij de omschakeling van tabak op andere producten, verbod op sigarettenautomaten, verbod op de verkoop aan minderjarigen?

Vindt de Europese Commissie het zinvol zoals de Raad in zijn in juni 2001 goedgekeurde resolutie over de kaderovereenkomst van WHO inzake beperking van het tabaksverbruik heeft verlangd kredieten en steun beschikbaar te stellen aan de ontwikkelingslanden? Zo lijkt het tegen de achtergrond van de politieke ontwikkeling in Zimbabwe, een van de grootste tabaksproducenten van Afrika, zeer de vraag, of men de heer Mugabe nog altijd EU-kredieten voor zijn beleid ter beschikking zou moeten stellen.

Waarom laten de Europese Commissie en de Raad het Europees Parlement niet deelnemen aan de onderhandelingen en de afsluiting van de kaderovereenkomst van de WHO inzake terugdringing van het tabaksgebruik?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(30 september 2002)

De Commissie is sterk voorstander van de kaderovereenkomst ter bestrijding van tabaksgebruik (FCTC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en is actief betrokken bij de FCTC-onderhandelingen. De Commissie is van oordeel dat het FCTC-proces een unieke gelegenheid biedt om het internationale beleidsklimaat op het terrein van de bestrijding van tabaksgebruik te beïnvloeden en greep te krijgen op de tabaksepidemie die jaarlijks over de hele wereld tot een verlies van vier miljoen levens leidt. Volgens ramingen van de WHO zou bij voortzetting van huidige trend dit aantal in 2030 zelfs kunnen oplopen tot tien miljoen.

Bij de FCTC-onderhandelingen spreekt de Commissie niet namens zichzelf, maar alleen namens de Gemeenschap en de lidstaten. Bovendien spreekt zij zich slechts uit over kwesties die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen en laat zij de aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen, over aan het voorzitterschap. Ten aanzien van veel cruciale terreinen van de tabaksbestrijding, waarop de FCTC betrekking heeft, heeft de Gemeenschap een krachtig en eensgezind standpunt ingenomen, dat volledig werd ondersteund door een groot aantal delegaties, waardoor zij zich van een belangrijke positie op internationaal niveau bij de terugdringing van het tabaksgebruik heeft verzekerd.

De Commissie heeft zich vastgelegd op de geleidelijke afschaffing van de tabakssubsidies binnen de Unie. Deze ontwikkeling dient echter wel gepaard te gaan met maatregelen om

alternatieve inkomstenbronnen en economische activiteiten voor tabakstelers en hun werknemers te ontwikkelen. De Commissie heeft dit duidelijk gemaakt in haar mededeling aan de Europese Raad te Göteborg (15 en 16 juni 2001) en in haar recente voorstellen ter aanpassing van de tabaksregeling, waarbij een verwijzing naar een geleidelijke afschaffing van de subsidies evenwel geen steun ontving van de kant van het Parlement en de Raad. Derhalve kon de Commissie in het kader van de FCTC namens de Gemeenschap slechts wijzen op de lopende besprekingen over aanpassingen van de tabaksregeling en haar bereidheid tonen om op dit gebied vooruitgang te boeken.

Tabaksverkoop via automaten en aan minderjarigen behoren tot de bevoegdheid van de lidstaten, zodat deze kwestie in verband met de FCTC dan ook de verantwoordelijkheid van het voorzitterschap is. Deze vraagstukken worden echter behandeld in een onlangs door de Commissie aanvaard voorstel(1) voor een aanbeveling van de Raad inzake de preventie van roken en initiatieven ter verbetering van de bestrijding van het tabaksgebruik. Tijdens de voorbereidingen voor de volgende ronde van de FCTC-onderhandelingen zal de Commissie de in dit voorstel vervatte aanbevelingen verdedigen.

In verband met subsidies voor ontwikkelingslanden heeft de Commissie in het kader van de FCTC-onderhandelingen het belang erkend van technische en financiële steun als bijdrage aan de bestrijding van het tabaksgebruik. Het toenemende tabaksgebruik, met name in een aantal ontwikkelingslanden met een modaal inkomen, betekent een ernstig gevaar voor de volksgezondheid op de lange termijn. De Commissie heeft in dit verband de voorkeur gegeven aan een optimaal gebruik van bestaande instrumenten boven de invoering van nieuwe mechanismen. Dit vraagstuk zal ook centraal staan tijdens een rondetafelconferentie op hoog niveau over tabaksbestrijding en ontwikkelingsbeleid, die de Commissie de komende maanden zal organiseren. De conclusies van deze bijeenkomst zullen vervolgens worden meegenomen in het standpunt van de Commissie voor de slotfase van de FCTC-onderhandelingen. Wat betreft de opmerking over de politieke toestand in Zimbabwe: in aansluiting op het besluit van de Raad van 18 februari 2002(2) heeft de Commissie de steun voor alle projecten opgeschort, met uitzondering van de projecten die de bevolking rechtstreeks ten goede komen. Onder de gegeven omstandigheden is de Commissie niet voornemens de bestrijding van het tabaksgebruik in Zimbabwe in enigerlei vorm te ondersteunen.

Tenslotte vestigt de Commissie er de aandacht op dat leden van het Parlement als waarnemers deel hebben uitgemaakt van de delegatie van de Gemeenschap tijdens de eerdere vier FCTC-onderhandelingsrondes. Gedurende de beide laatste rondes (oktober 2001 en maart 2002) werd het Parlement vertegenwoordigd door het geachte parlementslid, mevrouw M. Malliori. Tijdens de volgende ronde (14-25 oktober 2002) zal het Parlement vertegenwoordigd worden door het geachte parlementslid, de heer J. Maaten. De leden van het Parlement zijn eveneens uitgenodigd voor de door de Commissie voor en na onderhandelingsrondes georganiseerde voorbereidende en afrondende bijeenkomsten.

(1) COM(2002) 303 def.

(2) Besluit 2002/148/EG.