Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2594/02 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Raad. Clandestiene binnenkomst van illegale migranten in Griekenland via Turkije — Schending van de partnerschapsovereenkomst.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2594/02 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Raad. Clandestiene binnenkomst van illegale migranten in Griekenland via Turkije — Schending van de partnerschapsovereenkomst.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2594/02 van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Raad. Clandestiene binnenkomst van illegale migranten in Griekenland via Turkije — Schending van de partnerschapsovereenkomst.

Publicatieblad Nr. 137 E van 12/06/2003 blz. 0096 - 0097


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2594/02

van Antonios Trakatellis (PPE-DE) aan de Raad

(18 september 2002)

Betreft: Clandestiene binnenkomst van illegale migranten in Griekenland via Turkije Schending van de partnerschapsovereenkomst

De partnerschapsovereenkomst met Turkije wordt in Griekenland voortdurend geschonden met het gevolg dat er een permanente toestroom is van illegale migranten op de Griekse eilanden (bijvoorbeeld Leros en Patmos), waar zij worden vastgehouden in vreselijke omstandigheden, zowel wat onderdak als voeding betreft. Bovendien houden de Griekse autoriteiten zich niet aan hun tijdschema voor de uitzettingsprocedure. Turkije weigert uiteraard deze illegale migranten op zijn grondgebied te laten terugkeren en bijgevolg blijven deze clandestien op Grieks, ergo communautair grondgebied.

Kan de Raad in het licht hiervan antwoorden op de volgende vragen:

1. Wat is het standpunt van de Raad ten aanzien van de toestroom van illegale migranten uit Turkije op EU-grondgebied en welke maatregelen denkt hij te nemen overwegende dat Turkije als kandidaat-land de bepalingen van de partnerschapsovereenkomst dient na te leven?

2. Welke initiatieven denkt de Raad te nemen zodat de Griekse autoriteiten de termijnen van de uitzettingsprocedure respecteren en hoe is het gesteld met de ondertekening en de naleving van de terugname-overeenkomsten tussen de EU en Turkije?

3. Met welke middelen zal de Raad zorgen voor de bescherming van de mensenrechten en de levensomstandigheden van de illegale migranten, zowel in hun land van herkomst als in het land waar ze voorlopig verblijven, in dit geval Griekenland?

Antwoord

(18 februari 2003)

1. Het vraagstuk van de bestrijding van illegale en clandestiene immigratie is een van de prioriteiten van de Europese Unie, zoals onlangs nog is bevestigd en benadrukt in de conclusies van de Europese Raad van Sevilla van 21 en 22 juni 2002.

Er is reeds een belangrijk aantal instrumenten op dit gebied tot stand gekomen, waaronder het algemene plan ter bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel in de Europese Unie en het plan voor het beheer van de buitengrenzen van de Unie. De uitvoering van die plannen en de voorbereiding van nieuwe doeltreffende acties en maatregelen waarmee dit verschijnsel voorkomen en tegengegaan kan worden zijn momenteel in behandeling bij de bevoegde instanties van de Raad.

2. Wat meer in het bijzonder het geval betreft waarop de geachte afgevaardigde in zijn vraag doelt, is de Raad zich ten volle bewust van de problemen die de gestage stroom van illegale immigranten uit Turkije, speciaal naar Griekenland, oplevert. Het vraagstuk wordt voortdurend zowel op politiek niveau (Associatieraad EG-Turkije in april) als op technisch niveau ter sprake gebracht, waarbij Turkije uit hoofde van de prioriteiten op middellange termijn van het toetredingspartnerschap wordt verzocht het acquis en de praktijken van de EU op het gebied van migratie

(toelating, overname, uitzetting) over te nemen en toe te passen om illegale immigratie te voorkomen. Tijdens een speciale vergadering van het EG-Turkije-JBZ-subcomité over illegale immigratie in juli heeft Turkije samenwerking toegezegd bij de voorbereiding van een gezamenlijk actieprogramma ter bestrijding van illegale immigratie. Er is een begin gemaakt met de technische besprekingen over de opstelling van een dergelijk programma in begin 2003.

3. In de conclusies van de Raad van 16 april 2002 wordt Turkije genoemd als één van de derde landen waarvoor een verzoek om indiening van een mandaat voor onderhandelingen over een overnameovereenkomst aan de Commissie wordt gericht. In de conclusies van de Europese Raad van Sevilla is de Commissie verzocht die nieuwe mandaten zo spoedig mogelijk goed te keuren (conclusie nr. 30). De Commissie heeft kortelings nieuwe mandaten bij de Raad ingediend betreffende vier derde landen, waaronder Turkije. Die mandaten zullen door de bevoegde instanties van de Raad worden besproken met het oog op goedkeuring. De Raad oordeelde in de zitting van 15/16 oktober 2002 dat die overeenkomsten een uiterst nuttig en doeltreffend instrument zijn gebleken, en besloot dit punt in de zitting van november 2002 opnieuw te behandelen.

4. De Raad zal de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bij de vaststelling van de communautaire besluiten aangaande verwijdering en repatriëring van illegale emigranten respecteren. De lidstaten hunnerzijds zijn, wanneer zij gebruik maken van hun verwijderingsbevoegdheden, gebonden aan de toepasselijke regels van de internationale overeenkomsten betreffende de bescherming van de mensenrechten en andere grondbeginselen ten aanzien van personen die zich onder hun controle bevinden. Waar termijnen in acht moeten worden genomen bij verwijderingsprocedures, gelden de termijnen die in het interne recht van iedere lidstaat autonoom zijn vastgesteld.