SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2834/02 van Karin Riis-Jørgensen (ELDR) aan de Commissie. Teruggave van BTW.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2834/02 van Karin Riis-Jørgensen (ELDR) aan de Commissie. Teruggave van BTW.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2834/02 van Karin Riis-Jørgensen (ELDR) aan de Commissie. Teruggave van BTW.
Publicatieblad Nr. 161 E van 10/07/2003 blz. 0042 - 0042
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2834/02
van Karin Riis-Jørgensen (ELDR) aan de Commissie
(2 oktober 2002)
Betreft: Teruggave van BTW
De teruggave van BTW overeenkomstig de achtste BTW-richtlijn zou volgens de planning reeds jaren geleden zijn verdwenen toen deze richtlijn ten uitvoer zou worden gelegd in de Zesde EEG-richtlijn. BTW-plichtige bedrijven in de Europese Unie zouden hun EU-BTW kunnen aftrekken van hun eigen binnenlandse periodieke BTW-opgave en de EU-staten zouden dan op een later tijdstip de BTW-verschillen onderling verrekenen.
Van het voorstel om een Europese BTW-teruggavesysteem op te zetten is nooit iets terechtgekomen, hetgeen grote bureaucratische problemen voor het Europese bedrijfsleven tot gevolg had.
Heeft de Commissie, gezien deze problemen, stappen ondernomen om de lasten voor bedrijven in verband met de BTW-teruggave te verlichten? Welke alternatieven voor een Europees BTW-teruggavesysteem ziet de Commissie?
Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie
(6 november 2002)
Het geachte parlementslid verwijst naar het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regeling voor het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde(1), dat in juni 1998 door de Commissie werd ingediend. Dit voorstel strekte ertoe de teruggaafprocedure van de achtste BTW-richtlijn(2) af te schaffen en in plaats daarvan de belastingplichtige te machtigen om de BTW rechtstreeks in mindering te brengen op zijn periodieke BTW-aangifte, die hij indient in de lidstaat waar hij gevestigd is. Deze lidstaat zou vervolgens via een stelsel van onderlinge restitutie tussen de lidstaten de in mindering gebrachte bedragen kunnen terugkrijgen van de lidstaat waar de belasting werd voldaan.
Ondanks de volle steun van de gebruikers en de gunstige adviezen van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité kon er over dit voorstel tot dusver binnen de Raad geen unaniem akkoord worden bereikt.
Dit is meer bepaald te wijten aan het feit dat het voorstel gedurende een bepaalde periode niet op de agenda stond, omdat andere dossiers als prioritair werden bestempeld.
Tijdens de Ecofin-Raad van 4 juni 2002 heeft het voorzitterschap van de Raad evenwel te kennen gegeven dat het voornemens was dit voorstel terug op de agenda te plaatsen. Het Deense voorzitterschap is deze toezegging nagekomen en heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om tot een compromis te komen dat voor alle lidstaten aanvaardbaar is.
De Commissie is er nog steeds van overtuigd dat dit voorstel de enige mogelijkheid is om tot een aanmerkelijke vereenvoudiging te komen voor de gebruikers, die de BTW die zij in een andere lidstaat hebben moeten voldoen, op dezelfde wijze zouden kunnen terugkrijgen als de BTW in het binnenland.
(1) PB C 219 van 15.7.1998.
(2) Richtlijn 79/1072/EEG van de Raad van 6 december 1979 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet in het binnenland gevestigde belastingplichtigen, PB L 331 van 27.12.1979.