SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2903/02 van Benedetto Della Vedova (NI) aan de Commissie. Schending van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad, van 2 april 1979 door Italië.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2903/02 van Benedetto Della Vedova (NI) aan de Commissie. Schending van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad, van 2 april 1979 door Italië.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2903/02 van Benedetto Della Vedova (NI) aan de Commissie. Schending van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad, van 2 april 1979 door Italië.
Publicatieblad Nr. 110 E van 08/05/2003 blz. 0122 - 0123
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2903/02
van Benedetto Della Vedova (NI) aan de Commissie
(16 oktober 2002)
Betreft: Schending van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad, van 2 april 1979 door Italië
De regio Veneto heeft bij regionale wet nr. 7 van 14 maart 2002 voor de jachtseizoenen 2002/2003 en 2003/2004 de jacht toegestaan op de volgende in het wild levende vogelsoorten die door Richtlijn 79/409/EEG(1) zijn beschermd: Passer italiae, Passer montanus, Sturnus vulgaris, Streptopelia decoacto, Phalacrocorax carbo, tussen 15 september en 31 december, per jager twintig exemplaren per dag, met een maximum van 100 per jachtseizoen; Fringilla coelebs en Fringilla montifringilla, van 15 september tot 31 december, per jager 5 exemplaren per dag, met een maximum van 40 per jachtseizoen.
Het Hof van Justitie stelde in een arrest(2) dat in artikel 9, lid 2 van Richtlijn 79/409/EEG wordt voorgeschreven dat voor de gevallen die tot de werkingssfeer van genoemd artikel behoren een administratieve autoriteit moet vaststellen of aan alle voorwaarden van lid 2 is voldaan, en op welke plaatsen en voor welke vogelsoorten de jacht bij wijze van uitzondering kan worden toegestaan. Bovendien moet de in artikel 9, lid 2 genoemde bevoegde autoriteit nagaan of er naast het toestaan van een afwijking een andere bevredigende oplossing bestaat voor het concrete probleem.
In het desbetreffende geval is de afwijking echter niet toegestaan door een vooraf genoemde administratieve autoriteit, noch volgens een regelmatige administratieve procedure, maar rechtstreeks voor middel van regionale wet nr. 7/2002. Met andere woorden: de naleving van de in de richtlijn voorgeschreven voorwaarden is op een niet-contradictoire manier vastgesteld in een wet. Sterker nog: voor de Fringilla coelebs en de Fringilla montifringilla is de afwijking niet eens met redenen omkleed, hetgeen flagrant indruist tegen artikel 9, lid 1, onder c) van de richtlijn.
De regionale wet in kwestie levert het onomstootbare bewijs dat Italiaanse staat zich niet bekommert om de hem door de Verdragen opgelegde verplichtingen: het feit dat een lidstaat of een regionale autoriteit binnen het staatsbestel van een lidstaat om zich te onttrekken aan het Gemeenschaprecht op zeer korte termijn een wetsbesluit met een hoofdzakelijk administratief karakter uitvaardigt, druist immers flagrant in tegen alle communautaire rechtsbeginselen.
Is de Commissie voornemens een inbreukprocedure overeenkomstig artikel 226 van het EG-Verdrag tegen Italië te starten op grond van de niet-naleving van Richtlijn 79/409/EEG door de wet nr. 7 van de regio Veneto, van 14 maart 2002?
(1) PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1.
(2) Arrest van 17.5.2001 in zaak C-159/99.
Antwoord door Mevouw Wallström namens de Commissie
(18 november 2002)
Wat de kwestie van de afwijkingen uit hoofde van artikel 9 van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand in het algemeen betreft, wordt het geachte parlementslid vriendelijk gewezen op het antwoord op zijn schriftelijke vraag E-2688/02(1).
De Commissie is niet op de hoogte van de door het geachte parlementslid beschreven specifieke situatie met betrekking tot de jachtwetgeving in de regio Veneto. De Commissie zal daarom het nodige doen om daarover gedetailleerde informatie daarover te verkrijgen en om er, binnen de bevoegdheden die haar krachtens het EG-Verdrag verleend zijn, voor te zorgen dat het Gemeenschapsrecht wordt nageleefd.
Mocht de Commissie tot de conclusie komen dat het communautair recht in het onderhavig geval wordt geschonden, dan zal zij, als hoedster van het EG-Verdrag, niet aarzelen alle nodige stappen te ondernemen, met inbegrip van de inbreukprocedures als bedoeld in artikel 226 van het EG-Verdrag, om de naleving van het communautair recht te verzekeren.
(1) Zie blz. 90.