Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2929/02 van Konstantinos Hatzidakis (PPE-DE) aan de Commissie. Verbod op elektronische spelletjes in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2929/02 van Konstantinos Hatzidakis (PPE-DE) aan de Commissie. Verbod op elektronische spelletjes in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2929/02 van Konstantinos Hatzidakis (PPE-DE) aan de Commissie. Verbod op elektronische spelletjes in Griekenland.

Publicatieblad Nr. 110 E van 08/05/2003 blz. 0127 - 0128


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2929/02

van Konstantinos Hatzidakis (PPE-DE) aan de Commissie

(17 oktober 2002)

Betreft: Verbod op elektronische spelletjes in Griekenland

De Griekse regering heeft met wet nr. 3037/2002 een verbod ingevoerd op het installeren en spelen van elektronische spelletjes in zowel particuliere, als openbare ruimtes. Tot de ruimtes waar het spelen van dergelijke spelletjes op computers verboden is, behoren ook Internetcafés (artikel 3 van voornoemde wet).

Een aantal betrokkenen in Griekenland stelt dat de voornoemde wet op basis van richtlijn 1998/34/EG(1) als een regeling met technische voorschriften moet worden beschouwd, en dat de Griekse regering deze wet derhalve bij de Commissie had moeten melden.

Daarnaast wordt gesteld dat de verboden die met deze wet worden ingevoerd, indruisen tegen richtlijn 2000/31/EG(2) houdende de totstandbrenging van een ruimte zonder interne belemmeringen voor de diensten van de informatiemaatschappij. In dezelfde kringen valt te horen dat wet 3037/2002 niet strookt met beschikking nr. 3052/95/EG(3) betreffende het vrije verkeer van goederen, aangezien de wet het gebruik van spelletjessoftware verbiedt.

Is de voornoemde Griekse wet in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht en meer in het bijzonder met de richtlijnen 1998/34/EG en 2000/31/EG en met beschikking 3052/95/EG?

Is de voornoemde Griekse wet in overeenstemming met de artikelen 23 en 28 EG-Verdrag betreffende het vrije verkeer van goederen, artikel 43 EG-Verdrag betreffende het recht van vestiging en de artikelen 49 en 50 EG-Verdrag betreffende het vrij verrichten van diensten?

(1) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

(2) PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

(3) PB L 321 van 30.12.1995, blz. 1.

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(28 november 2002)

De Commissie onderzoekt sinds augustus 2002 klachten dat sommige bepalingen van Griekse wet 3037/2002 indruisen tegen de artikelen 28-30 van het EG-Verdrag over het vrije verkeer van goederen. Deze wet lijkt het installeren en spelen van alle elektrische, elektronische en elektromechanische spelletjes, met inbegrip van behendigheidsspelletjes en computerspelletjes, vanaf 1 augustus 2002 in alle openbare en particuliere ruimten behalve casino's volledig te verbieden en zou daarom kunnen worden beschouwd als een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking, die bij artikel 28 van het EG-Verdrag is verboden.

Bovendien blijkt de maatregel onevenredig aan het doel van wet 3037/2002 en niet gerechtvaardigd uit hoofde van de in artikel 30 van het EG-Verdrag genoemde gronden of de door het Europees Hof van Justitie erkende dwingende eisen.

De Commissie heeft in een schriftelijke aanmaning de aandacht van de Griekse autoriteiten op deze punten gevestigd.

Dit sluit niet uit dat de Commissie op basis van andere Europese rechtsinstrumenten verdere actie kan ondernemen.