SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2976/02 van Olivier Dupuis (NI) aan de Commissie. Gevangenschap van Latsamy Khamphoui en Feng Sackchittaphong onder onmenselijke omstandigheden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2976/02 van Olivier Dupuis (NI) aan de Commissie. Gevangenschap van Latsamy Khamphoui en Feng Sackchittaphong onder onmenselijke omstandigheden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2976/02 van Olivier Dupuis (NI) aan de Commissie. Gevangenschap van Latsamy Khamphoui en Feng Sackchittaphong onder onmenselijke omstandigheden.
Publicatieblad Nr. 110 E van 08/05/2003 blz. 0140 - 0141
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2976/02
van Olivier Dupuis (NI) aan de Commissie
(22 oktober 2002)
Betreft: Gevangenschap van Latsamy Khamphoui en Feng Sackchittaphong onder onmenselijke omstandigheden
Latsamy Khamphoui, gewezen minister van de Democratische Volksrepubliek Laos, en Feng Sackchittaphong, vroeger een hoge ambtenaar bij het Ministerie van Justitie, zitten sinds 1990 in het dwangarbeiderskamp nr. 7 in de provincie Houaphang in het noorden van Laos. Alle twee samen met een andere vroegere minister, Thongsouk Saysangkhi, die in februari 1998 in hetzelfde strafkamp overleden is aan de gevolgen van foltering, ontbering en gebrek aan medische verzorging zijn als opposanten veroordeeld tot veertien jaar gevangenisstraf wegens aantasting van de veiligheid van de staat, na een schijnproces waar geen enkele vorm van verdediging toegelaten was. Ze hadden open brieven aan de leiders van de eenheidspartij gericht om het totalitair karakter van het regime aan de kaak te stellen, de invoering van een meerpartijenstelsel en democratische hervormingen te vragen, en te eisen dat er een einde kwam aan het sociaal onrecht en de corruptie in de partij. Latsamy Khamphoui en Feng Sackschittaphong zijn alle twee 60 jaar oud, ernstig ziek verzwakt gezichtsvermogen, nierproblemen en ademhalingsmoeilijkheden, ze kunnen nauwelijks nog lopen en zitten eenzaam opgesloten in een onderaardse cel die ze maar één keer per week mogen verlaten. In kamp nr. 7, dat berucht is wegens de wrede, onmenselijke en vernederende behandeling die de gevangenen er ondergaan, krijgen ze geen verzorging. Hun familie krijgt geen toestemming om geneesmiddelen op te sturen, en in de twaalf jaar dat hun gevangenschap al duurt, heeft ze hun niet meer dan drie maal een kort bezoek kunnen brengen. De Unesco heeft op 30 mei ll. een oproep gedaan voor vrijlating van Latsamy Khamphoui op humanitaire gronden.
Welke concrete initiatieven heeft de Commissie genomen of denkt ze te nemen om de autoriteiten in Vientiane ertoe te bewegen om Latsamy Khamphoui en Feng Sackchittaphong onvoorwaardelijk vrij te laten? Welk antwoord heeft ze gekregen van de kant van de Laotiaanse autoriteiten op haar pogingen om de vrijlating van de leiders van de betoging van 26 oktober 1999 te verkrijgen, namelijk Thongpaseuth Keuakoun, Sengaloun Phengphanh, Bouavanh Chanmanivong, Khampouvieng Sisa-At en Keochay? Welke initiatieven denkt ze meer in het algemeen te nemen om de autoriteiten in Vientiane tot ernstige hervormingen in de richting van de democratie en de rechtstaat in Laos aan te zetten?
Antwoord van de heer Patten namens de Commissie
(14 november 2002)
Zoals reeds werd vermeld in het antwoord van de Commissie op schriftelijke vragen P-3175/01 en P-0019/02, beide van de heer Cappato(1), kan de Commissie mensenrechtenkwesties aankaarten bij de regering van de Democratische Volksrepubliek Laos tijdens bilaterale bijeenkomsten en wanneer zij deelneemt aan politieke stappen van de Unie die met de lidstaten zijn overeengekomen.
De zaak van de arrestatie en verdwijning van de vijf leiders van de beweging van 26 oktober 1999 is via deze kanalen ter sprake gebracht. Helaas is tot dusver geen duidelijke informatie van de regering over de vijf vermiste Laotianen verkregen.
Met betrekking tot de nog steeds voortdurende opsluiting van de voormalige overheidsambtenaren Latsamy Khampoui en Feng Sackchittaphong, beide gewetensbezwaarden, hebben de Commissie en de lidstaten herhaaldelijk een beroep op de regering van Laos gedaan om hen vrij te laten op humanitaire gronden.
Aangezien deze inspanningen nog geen positief resultaat hebben opgeleverd, zal de Commissie deze kwesties via alle beschikbare kanalen ter sprake blijven brengen.
(1) PB C 160 E van 4.7.2002.