SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3294/02 van Bernard Poignant (PSE) aan de Commissie. Hygiënische regels en vangst van platschelpen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3294/02 van Bernard Poignant (PSE) aan de Commissie. Hygiënische regels en vangst van platschelpen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3294/02 van Bernard Poignant (PSE) aan de Commissie. Hygiënische regels en vangst van platschelpen.
Publicatieblad Nr. 137 E van 12/06/2003 blz. 0189 - 0189
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3294/02
van Bernard Poignant (PSE) aan de Commissie
(21 november 2002)
Betreft: Hygiënische regels en vangst van platschelpen
In Frankrijk, vooral in Bretagne, zijn er een paar beroepsmensen die te voel platschelpen vangen en van dat beroep kunnen leven. Het milieu waar ze in werken, is bijzonder kwetsbaar en ze zorgen dan ook voor een duurzaam beheer van de bestanden, omdat ze de verplichtingen kennen die hun beroep met zich meebrengt, meer bepaald een goede hygiënische toestand van hun arbeidsplaats. Sinds jaren wordt het gebied in de zomer regelmatig afgesloten wegens het gevaar van dynofisis, op het ogenblik dat dat micro-wier zich door het warme weer sterk vermeerdert.
Maar dit jaar hebben de vissers hun bedrijvigheid niet kunnen hervatten, omwille van de uitvoeringsregels voor de analyses en controles op dynofisis die op platschelpen uitgevoerd worden, die van kracht geworden zijn in maart van dit jaar. Zo wordt de incubatietekst van 5 tot 24 uur verlengd en het product dat ingespoten wordt bij muizen, komt overeen met 5 gram hepatopancreas of 25 gram integraal weefsel.
De hoeveelheid product die toegediend wordt, en de overlevingstijd van 24 uur voor muizen zijn twee bepalingen die zo drastisch zijn dat er al sinds meer dan zes maanden geen enkele tekst meer negatief verloopt.
Daarmee komt het beroep dus in gevaar en de gevolgen zijn gemakkelijk voorspelbaar: de vakmensen hebben altijd zorg gedragen voor duurzaam beheer en een duurzame exploitatie van de bestanden, maar zodra het gebied weer open verklaard wordt, rest er hun geen andere keus dan de vangst op te drijven om het inkomensverlies van zes maanden goed te maken, wat dan weer het soortbestand in gevaar brengt.
Wat denkt de Commissie te doen om aan de situatie tegemoet te komen? Kan er een verandering van het besluit overwogen worden?
Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie
(18 december 2002)
Het probleem van de mariene biotoxines van het Diarrhetic Shellfish Poisoning (DSP)-complex, die een potentieel gevaar vormen voor de gezondheid van de mens, is de Commissie bekend. In Beschikking 2002/225/EG van de Commissie(1) zijn de maximumgehalten en de analysemethoden voor bepaalde mariene biotoxines van de DSP-groep vastgesteld. Met deze beschikking is een gezamenlijke en geharmoniseerde aanpak binnen de lidstaten vastgesteld.
Zodra DSP is geconstateerd moet het visserijgebied worden gesloten om voedselvergiftiging bij de consument te voorkomen. Deze verplichting is vastgelegd bij Richtlijn 91/492/EEG van de Raad(2). Het is de Commissie bekend dat de laatste maanden in Bretagne bepaalde gebieden voor de schelpdiervisserij voor langere periodes moesten worden gesloten. Hierover zijn in het kader van de vergadering van het raadgevend comité voor visserij en aquacultuur (werkgroep II) op 7 november 2002 algemene besprekingen gevoerd. Tijdens de volgende vergadering van Biotoxin Reference Laboratories in Brussel (10-12 december 2002) wordt gesproken over de tenuitvoerlegging van Beschikking 2002/225/EG; in het licht van eventuele nieuwe wetenschappelijke adviezen kan de beschikking worden herzien.
Het beheer van de schelpdierbestanden in getijgebieden is voornamelijk een zaak van de lidstaat. Het is prijzenswaardig dat de vissers een aanpak volgen die is gericht op een duurzaam beheer van de platschelpbestanden. Zodra de vangstgebieden weer zijn geopend en de schelpen weer veilig voor menselijke consumptie op de markt kunnen worden gebracht, moet inderdaad rekening worden gehouden met een wat grotere vangst omdat de bestanden zich tijdens de sluiting van het gebied verder hebben ontwikkeld. Het zou echter kortzichtig zijn en niet in overeenstemming met een duurzaam beheer om, zodra de productie wordt hervat, overbevissing van de vangstgebieden toe te staan.
(1) 2002/225/EG: Beschikking van de Commissie van 15 maart 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 91/492/EEG van de Raad wat betreft de maximumgehalten en analysemethoden voor bepaalde mariene biotoxines in tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen, PB L 75 van 16.3.2002.
(2) Richtlijn 91/492/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren, PB L 268 van 24.9.1991.