Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3314/02 van Bill Newton Dunn (ELDR) aan de Commissie. Het testen op kankerverwekkende eigenschappen van door mensen gemaakte glasvezels.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3314/02 van Bill Newton Dunn (ELDR) aan de Commissie. Het testen op kankerverwekkende eigenschappen van door mensen gemaakte glasvezels.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3314/02 van Bill Newton Dunn (ELDR) aan de Commissie. Het testen op kankerverwekkende eigenschappen van door mensen gemaakte glasvezels.

Publicatieblad Nr. 155 E van 03/07/2003 blz. 0134 - 0135


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3314/02

van Bill Newton Dunn (ELDR) aan de Commissie

(22 november 2002)

Betreft: Het testen op kankerverwekkende eigenschappen van door mensen gemaakte glasvezels

In de richtlijn van de Commissie 97/69/EG(1) van 5 december 1997 doet de Commissie de toezegging dat zij over vijf jaar met een evaluatie zou komen van de wetenschappelijke ontwikkelingen van door mensen gemaakte glasvezels. Deze termijn is inmiddels verstreken. Zijn de resultaten van de testen bekend die bedoeld waren om vast te stellen of door mensen gemaakte glasvezels kankerverwekkende of andere eigenschappen hebben en, zo ja, wat waren deze resultaten?

(1) PB L 343 van 13.12.1997, blz. 19.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(27 januari 2003)

Richtlijn 97/69/EG van de Raad van 5 december 1997(1) bepaalt dat de Commissie de wetenschappelijke ontwikkelingen moet evalueren binnen 5 jaar na goedkeuring, om Nota Q te kunnen schrappen of wijzigen. Deze nota noemt vier verschillende toxicologische tests die kunnen worden gebruikt om glasvezels vrij te stellen van indeling als kankerverwekkende stof.

Sinds de goedkeuring van de richtlijn in 1997 is het volledige wetenschappelijk-technische bewijs, waarop Nota Q gebaseerd is, opnieuw onderzocht. Dit onderzoek, gepubliceerd in twee wetenschappelijke artikelen(2),(3), toonde aan dat de resultaten van de vier verschillende tests heel consistent waren. Het belichtte ook het verband van de biologische persistentie van minerale vezels met hun indeling als kankerverwekkend. In deze context is het belangrijk op te merken dat het Internationaal Agentschap voor kankeronderzoek een verslag over vezels(4) herzien heeft, waarin opnieuw sprake is van de betekenis van de relatie tussen biologische persistentie en carcinogene effecten.

Samengevat is Nota Q nog altijd een legitiem instrument om minerale vezels uit de lijst van kankerverwekkende stoffen te verwijderen. Het lijkt niet nodig te zijn Nota Q te schrappen of te wijzigen, hoewel nieuwe wetenschappelijke bevindingen, inclusief gegevens afkomstig van door de Gemeenschap gefinancierd onderzoek, aan de Commissie ter beoordeling zullen worden voorgelegd.

(1) Richtlijn 97/69/EG van de Raad van 5 december 1997 tot drieëntwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (Voor de EER relevante tekst), PB L 343 van 13.12.1997.

(2) Biopersistence of Synthetic Mineral Fibers as a Predictor of Chronic Inhalation Toxicity in Rats. David M. Bernstein, Juan M. Riego Sintes, Bjarne Kjaer Ersboell and Joachim Kunert. Inhalation Toxicology, 13, 823-849 (2001).

(3) Biopersistence of Synthetic Mineral Fibers as a Predictor of Chronic Intraperitoneal Injection Tumour Response in Rats David M. Bernstein, Juan M. Riego Sintes, Bjarne Kjaer Ersboell and Joachim Kunert. Inhalation Toxicology, 13, 851-875 (2001).

(4) IARC-monogram 81 (2001).