Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3330/02 van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie. Belasting op pleziervaartuigen in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3330/02 van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie. Belasting op pleziervaartuigen in Griekenland.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3330/02 van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie. Belasting op pleziervaartuigen in Griekenland.

Publicatieblad Nr. 110 E van 08/05/2003 blz. 0203 - 0204


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3330/02

van Ioannis Marínos (PPE-DE) aan de Commissie

(26 november 2002)

Betreft: Belasting op pleziervaartuigen in Griekenland

Volgens een bericht van het persagentschap Agence Europe (nummer van 24 juli 2002) heeft de Commissie besloten Griekenland te verwijzen naar het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen omdat dit land een bijzondere belasting heft op particuliere

pleziervaartuigen die de Griekse territoriale wateren binnenvaren. Volgens datzelfde bericht legt een wet die in 1999 door het Griekse parlement is gestemd, deze belasting op aan vaartuigen met een lengte van minimum 7 meter die de Griekse wateren binnenvaren en geen vaste ankerplaats hebben in een of andere Griekse haven.

Kloppen deze berichten? Wat zijn de mogelijke sancties tegen Griekenland in geval van een veroordeling? Welke andere lidstaten leggen een soortgelijke belasting op?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(23 december 2002)

De Commissie heeft inderdaad een procedure tegen Griekenland ingesteld op grond van de fiscale regeling van dat land. De Commissie is niet ingelicht over het bestaan van soortgelijke regelingen in andere landen van de Unie, maar is ervan op de hoogte gebracht dat het Griekse fiscale recht voorziet in de heffing van een verkeersbelasting op particuliere pleziervaartuigen met een lengte van meer dan zeven meter die de Griekse territoriale wateren binnenvaren. Volgens de Commissie vormt deze belasting een met de artikelen 23 en 25 van het EG-Verdrag strijdige heffing van gelijke werking.

Indien deze interpretatie in het arrest van het Hof van Justitie wordt bevestigd, zal de Commissie overeenkomstig de vormen en procedures waarin het EG-Verdrag voorziet in verband met inbreuken op het gemeenschapsrecht, met Griekenland een dialoog aangaan. Deze dialoog zou moeten leiden tot een hervorming van het nationale fiscale recht. Na deze hervorming zal de Commissie de Griekse wetgeving opnieuw onder de loep nemen en vaststellen of deze dan met het gemeenschapsrecht verenigbaar is.

Het geachte parlementslid vindt in het perscommuniqué van 23 juli 2002(1) de juridische argumenten waarop de Commissie zich baseert om bij het Hof een procedure tegen Griekenland in te stellen op grond van zijn verkeersbelasting op pleziervaartuigen.

(1) IP/02/1120.