Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3404/02 van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE),José Mendiluce Pereiro (PSE)en Daniel Cohn-Bendit (Verts/ALE) aan de Commissie. Door het weglekken van olie uit de tanker Prestige veroorzaakte milieuramp.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3404/02 van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE),José Mendiluce Pereiro (PSE)en Daniel Cohn-Bendit (Verts/ALE) aan de Commissie. Door het weglekken van olie uit de tanker Prestige veroorzaakte milieuramp.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3404/02 van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE),José Mendiluce Pereiro (PSE)en Daniel Cohn-Bendit (Verts/ALE) aan de Commissie. Door het weglekken van olie uit de tanker Prestige veroorzaakte milieuramp.

Publicatieblad Nr. 161 E van 10/07/2003 blz. 0085 - 0086


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3404/02

van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE),José Mendiluce Pereiro (PSE)en Daniel Cohn-Bendit (Verts/ALE) aan de Commissie

(29 november 2002)

Betreft: Door het weglekken van olie uit de tanker Prestige veroorzaakte milieuramp

Op 13 november ll. heeft de tanker Prestige voor de kust van Galicië schipbreuk geleden.

De olie die daarbij uit de tanker is gelekt -en wellicht nog zal lekken- heeft een ecologische, sociale en economische catastrofe veroorzaakt die Europa, en inzonderheid Spanje, treft.

Naar aanleiding van vergelijkbare gebeurtenissen (schipbreuk van de Urquiola in 1976, de Amoco Cádiz in 1978, de Casón in 1987, de Aegean Sea in 1992, de Braer in 1993, de Sea Empress in 1996, de Erika in 1999) heeft de Europese Unie een groot aantal wetteksten aangenomen. Alles wijst er evenwel op dat de voorgeschreven controles op het vervoer van olie over zee niet de nodige bescherming garanderen.

Welke maatregelen is de Commissie naar aanleiding van de catastrofe met de Prestige van plan te nemen wat betreft de veiligheid op zee en de directe gevolgen van de verspreiding van de olie voor het milieu, de economie en de bevolking in het getroffen gebied?

Gecombineerd Antwoordvan mevrouw de Palacio namens de Commissieop de schritftelijke vragen E-3362/02 en E-3404/02

(24 januari 2003)

De schipbreuk buiten de Galicische kust van het tankschip Prestige, varend onder de vlag van de Bahama's, waarnaar de geachte afgevaardigden verwijzen, heeft inderdaad een grote milieuramp veroorzaakt, waarvan de omvang nog niet kan worden vastgesteld.

Net zoals bij de schipbreuk van de Erika heeft de Commissie haar bijstand aan de nationale autoriteiten aangeboden, maar zij heeft ook gebruik gemaakt van de kansen die nu worden geboden door de bewustwording van de risico's die verband houden met het vervoer over zee van zware olie om krachtig te reageren en de bescherming van de kusten van de Unie te verbeteren.

Wat betreft de bestrijding van de vervuiling hebben de bestaande afspraken tussen de Commissie en de nationale structuren ter bestrijding van dergelijke rampen het mogelijk gemaakt meteen gebruik te maken van de in heel de Gemeenschap beschikbare middelen. Zo hebben de Spaanse, Portugese en Franse autoriteiten snel kunnen gebruik maken van alle beschikbare hulp, met name op het gebied van speciale vaartuigen en andere uitrusting ter bestrijding van deze vervuiling. Verder zou de Commissie bereid zijn de effectenbeoordeling van deze vervuiling op de betreffende kusten mede te financieren.

Voorts heeft de Commissie in een zeer kort tijdsbestek een mededeling voorbereid, en op 3 december 2002 goedgekeurd, over de naar aanleiding van de schipbreuk van het tankschip Prestige(1) te nemen maatregelen. De Raad Vervoer heeft op 6 december 2002 conclusies goedgekeurd waarin steun wordt betuigd aan de initiatieven van de Commissie die beogen een herhaling van dit soort rampen te vermijden en de gevolgen ervan te bestrijden.

Zo werd een verordening waarmee het vervoer van zware olie in enkelwandige tankschepen, met vertrek of aankomst in een van de havens van de Unie, wordt verboden en waarmee de vervanging van enkelwandige door dubbelwandige schepen wordt versneld, door de Raad goedgekeurd op 20 december 2002(2) en zij wordt thans door de mede-wetgevers bestudeerd.

Verder overweegt de Commissie specifieke steun te verstrekken om te verhelpen aan de veroorzaakte schade. De Commissie onderstreept dat deze schade in eerste instantie moet worden vergoed door middel van internationale mechanismen, met name het Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie (FIPOL), maar heeft reeds stappen gezet om ervoor te zorgen dat de Spaanse vissers de situatie aankunnen. Daartoe heeft de Raad op 20 december 2002 een verordening goedgekeurd waarmee een specifieke maatregel wordt ingesteld ter bevordering van het herstel van de visbestanden en de visgronden die werden geraakt door de olievervuiling van het tankschip Prestige(3).

Het Solidariteitsfonds van de Unie kan worden ingezet wanneer de Commissie constateert dat is voldaan aan de voorwaarden van de verordening (met name het regionaal criterium)(4). Ook het Cohesiefonds kan worden ingezet. In het kader van het totale bedrag dat aan Spanje werd toegewezen voor de periode 2000-2006 kunnen bij de Commissie milieuprojecten worden ingediend om bij te dragen aan de bestrijding van de gevolgen van deze ramp.

In deze context heeft de Europese Raad van Kopenhagen van 12 en 13 december 2002 het snelle optreden van de Commissie erkend en heeft zijn waardering uitgesproken over de door deze instelling in het kader van de bestaande financiële mogelijkheden op gang gebrachte maatregelen in antwoord op de gevolgen van de schipbreuk en over haar voornemens om na te gaan of nieuwe initiatieven nodig zijn.

(1) COM(2002) 681 def.

(2) COM(2002) 780 def.

(3) Verordening (EG) nr. 2372/2002 van 20 december 2002, PB L 358 van 31.12.2002.

(4) Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, PB L 311 van 14.11.2002.